Samenvatting
- Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn allerlei beschermende maatregelen getroffen voor mensen die medische zorg ontvangen of worden betrokken in een wetenschappelijk onderzoek. Steeds meer werd geïnformeerde weloverwogen toestemming (‘informed consent’) ingevoerd als standaard.
- In het experimenteel therapeutisch onderzoek zorgt informed consent nog steeds voor controversen, waarbij het nut voor het individu tegenover het algemene nut geplaatst wordt.
- Ook bij alle vormen van observationeel onderzoek lijkt informed consent een dermate absolute eis te worden, dat epidemiologisch onderzoek op basis van bestaande gegevens onmogelijk dreigt te worden.
- Volgens zowel de Verklaring van Helsinki als de Wet Persoonsregistraties is het onder bepaalde omstandigheden mogelijk af te wijken van het vragen van individuele informed consent. Toestemming voor onderzoek zou dan gegeven kunnen worden door een commissie van toezicht of een medisch-ethische commissie.
- Informed consent dient geen doel op zich zelf te zijn, maar een middel tot zelfbescherming en waarborging van het recht op autonomie. Daar waar dit recht op andere gronden is ingeperkt, lijkt een beroep op informed consent zijn doel voorbij te schieten.
Reacties