Samenvatting
Bij 3 vrouwen van 51, 37 en 58 jaar met een palpabele tumor in de mamma werd na excisie en pathologisch onderzoek de diagnose ‘fyllodestumor’ gesteld. In de 3-6 jaar na radicale excisie, bij 1 patiënte gevolgd door radiotherapie, heeft zich geen recidief voorgedaan. Deze zeldzame mammatumor komt vooral voor bij vrouwen van middelbare leeftijd met een grote, soms snelgroeiende tumor; het klinisch beloop kan per patiënt erg verschillen. Met mammografie en echografie kan geen zekere diagnose worden gesteld. Cytologische punctie is in verband met mogelijke heterogeniteit niet betrouwbaar. Histologisch wordt de tumor geclassificeerd als benigne, borderline-maligne en maligne. Chirurgische excisie met een marge van tenminste 1 cm is de therapie van keuze. De kans op recidief, soms met een ongunstiger histologisch beeld, is groot bij onvoldoende excisie. Onderzoek van stukjes uit verschillende delen van de tumor naar radicaliteit, atypie, mitotische activiteit en stromale overgroei is essentieel voor het stellen van de prognose en het maken van een behandelplan. Ter voorkoming van een lokaal recidief dient bij twijfel over de radicaliteit nauwgezet overleg tussen de patholoog en de chirurg plaats te vinden; bij niet-radicale excisie is reëxcisie noodzakelijk.
Reacties