Samenvatting
Doel
Inventariseren van postoperatieve infecties in Nederlandse ziekenhuizen.
Opzet
Beschrijvend onderzoek.
Plaats
Centraal Begeleidingsorgaan voor de Intercollegiale Toetsing, Utrecht.
Methode
In 36 Nederlandse ziekenhuizen werden op gestandaardiseerde wijze gegevens verzameld over operatiepatiënten, postoperatieve wondinfecties en risicofactoren, als onderdeel van een kwaliteitssysteem waarbij afzonderlijke ziekenhuizen gegevens van meerdere ziekenhuizen gebruiken om hun eigen praktijk te toetsen.
Resultaten
In 36/118 (31) ziekenhuizen werd surveillance van postoperatieve wondinfecties ingevoerd. Gegevens over 32.869 ingrepen werden verzameld, waarbij 1115 (3,4) postoperatieve wondinfecties werden vastgesteld. Het infectiepercentage per wondklasse varieerde van 2,2 (95-betrouwbaarheidsinterval (95-BI): 2,0-2,4) bij schone wonden tot 11,0 (95-BI: 9,3-12,8) bij vuile wonden; het infectiepercentage naar duur van ingreep varieerde van 3,0 (95-BI: 2,8-3,2) bij ingrepen korter dan 2 h tot 10,8 (95-BI: 6,0-18,5) bij ingrepen langer dan 8 h; het infectiepercentage per klasse van de American Society of Anesthesiologists varieerde van 2,7 (95-BI: 2,3-3,2) in klasse I tot 15,5 (95-BI: 8,4-26,5) in klasse IV. Oudere leeftijd, spoedingrepen en preoperatief verblijf in het ziekenhuis bleken risicofactoren. De infectiepercentages van de frequentst geregistreerde ingrepen varieerden van 0,2 (95-BI: 0,0-1,1) bij varicesoperaties tot 9,8 (95-BI: 7,2-13,2) bij femorale bypassoperaties. Het gebruik van antimicrobiële profylaxe varieerde per soort ingreep. De frequentst geïsoleerde micro-organismen waren Staphylococcus aureus, S. epidermidis, Pseudomonas aeruginosa en Escherichia coli. Van alle geregistreerde infecties werd 32 gevonden in de 1e week na de ingreep. Na het ontstaan van de infectie verbleef 88 van de geïnfecteerde patiënten nog 1 of meer dagen in het ziekenhuis.
Reacties