De richtlijn adviseert fractuurpreventie bij alle 50-plussers met een recente fractuur. Mogelijk is een andere aanpak effectiever. Wij pleiten voor het verhogen van de leeftijdsgrens en daarnaast voor bevolkingsonderzoek naar verhoogd fractuurrisico bij oudere vrouwen.
Het zwaartepunt van fractuurpreventie ligt op dit moment bij de evaluatie van het fractuurrisico bij personen van 50 jaar en ouder die recentelijk een fractuur hebben opgelopen. Op indicatie worden zij vervolgens medicamenteus behandeld. Meestal wordt dit risico op nieuwe fracturen onderzocht door een fractuurpreventieteam (‘fracture liaison service’; FLS), conform de aanbevelingen in de richtlijn ‘Osteoporose en fractuurpreventie’.1
Een heel andere aanpak is een getrapt screeningsprogramma. Hierbij wordt via een vragenlijst het fractuurrisico vastgesteld. Vervolgens wordt bij patiënten met een verhoogd risico een botdichtheidsmeting verricht, waarna op basis van het fractuurrisico wordt bepaald of medicamenteuze behandeling geïndiceerd is. Deze aanpak is alleen in studieverband uitgevoerd en geëvalueerd, maar nergens geïmplementeerd.2
In dit artikel bespreken wij de voor- en nadelen van deze twee vormen van fractuurpreventie en doen we een aanbeveling voor zowel een proefbevolkingsonderzoek als voor aanpassing van de huidige FLS-zorg.
Onderbouwing van beide vormen van fractuurpreventie
De…
Reacties