Foute journalist

Opinie
Joost P.H. Drenth
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2013;157:B978

artikel

Afgelopen week sloeg ik het regionale dagblad De Gelderlander open en viel mijn oog op een column die de titel ‘foute dokters’ droeg. Nieuwsgierig geworden las ik het verhaal. De journalist beschreef de lotgevallen van 4 jonge patiënten die overleden aan een acute hersenbloeding of een aneurysma. Alle patiënten hadden hun dokter kort tevoren gezien. Steevast had deze hun klachten gebagatelliseerd, slechts een paracetamol als panacee aangeboden en zich uitermate bot gedragen. De boodschap: dokters met een ‘foute’ mentaliteit mogen niet dokteren. Enigszins geïrriteerd begon ik aan mijn spreekuur en de titel van de column bleef maar door mijn hoofd spoken. Natuurlijk weet ik dat het waarheidsgehalte van deze patiëntengeschiedenissen lastig te toetsen is. Vaak zijn dit soort verhalen afkomstig uit de derde hand en is de kans groot dat met de ‘waarheid’ een loopje wordt genomen. Toch bleef het knagen. Hoe zijn wij als dokters in een hoek terechtgekomen waar zo opzichtig de klappen vallen? De column van deze journalist staat niet alleen, maar lijkt wel exemplarisch voor de tijdgeest waarbij het handelen van dokters door een vergrootglas wordt bekeken. Misschien hebben we het over ons afgeroepen. Deskundigen roepen dat kanker binnen 20 jaar een ‘chronische ziekte’ is en hitsige persberichten met sensationele doorbraken tuimelen in de media over elkaar. Of we dat allemaal waar kunnen maken is stellig de vraag.

Wat verwacht de maatschappij van zijn dokters? Dat ze feilloze apparatsjiks zijn die klip-en-klaar een diagnose stellen, handelend optreden en patiënten behoeden voor alle kwaad dat op hun weg komt? Veel televisieseries lijken dit beeld te bevestigen en voeren een dokter ten tonele die binnen 30 minuten ingewikkelde dossiers oplost en en passant wat levens redt. De realiteit is weerbarstiger en in de spreekkamer gelden andere wetten. Daar is het vooral bijsturen en met kleine stapjes de kwaliteit van leven van de patiënt verbeteren. We weten ook soms gewoon nog niet alles.

Tijdens mijn spreekuur afgelopen week zag ik bijvoorbeeld een patiënte met een ernstige ontsteking van de ileo-anale pouch, die was aangelegd omdat haar dikke darm vanwege colitis ulcerosa was verwijderd. Zij had na de operatie last gekregen van deze pouchitis waardoor ze per dag meer dan 20 maal de wc moest opzoeken. Geen behandeling is hiervoor bewezen goed of fout en samen met haar zoek ik naar een aanvaardbare oplossing (A5553 en A6585).

Die nuance was in de column verdwenen. Ik wens journalisten toe dat ze net als dokters verplichte nascholing moeten volgen, jaarlijks worden getoetst, meetbare kwaliteitsparameters moeten overleggen, en – voordat ze een column publiceren – een time-outprocedure moeten doorlopen.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Geachte heer Drenth,

 

In mijn column lever ik kritiek op zeker gedrag bij artsen. Daar neem ik geen woord van terug. Als een arts zich aangesproken voelt, is mijn reactie: wie de schoen past, trekke hem aan.

 

U stelt terecht: voor journalisten is nascholing ook noodzakelijk. De maatschappij verandert, alsook technologie en andere zaken.

 

Wat de maatschappij van haar dokters wil, kunnen de dokters aan hun patiënten vragen. Of in columns lezen. Informatie te over. Met hetgeen u via de media verneemt, bent u niet gelukkig, zoveel blijkt wel uit uw schrijven, maar de suggesties die u doet, zijn niet in orde. U praat over toetsing en meetbare kwaliteitsparameters. Wie toetst? De schoenmaker als een tekst over schoenmakers gaat? De politicus als de tekst over politici gaat? De arts als de tekst over artsen gaat? En wat is kwaliteit? Wie bepaalt dat? Ik heb zes jaar gewoond en gewerkt in een ver, vreemd land waar de overheid van oudsher de pers de wet voorschrijft. Journalisten zijn daar tijgers zonder gebit. En als ze weigeren hun tanden te laten trekken, worden ze vervolgd of zelfs vermoord. Een naam ter illustratie: Anna Politkovskaja. De pers moet vrij zijn, meneer Drenth, vrij om kritiek te leveren. Ook op uw beroepsgroep. U heeft het recht om zelf de pen ter hand te nemen als u over de journalistiek niet tevreden bent, zoals u nu ook doet. Maar controle? Daar zou ik me met hand en tand tegen verzetten. Over mijn lijk! 

 

Arts is een bijzonder beroep, vanwege de afhankelijke positie van de patiënt. De arts is voor de lijdende mens vaak de laatste strohalm. Artsen beslissen soms over leven en dood. Die afhankelijkheid van de patiënt schept voor de arts de verplichting om, naast het geven van de best mogelijke behandeling, empathie aan de dag te leggen. Tegen een vrouw die minuten eerder weduwe is geworden, zeg je als arts niet: “Zal ik het lijk weg laten halen?” Als u dat begrijpt, hoef ik niet verder te gaan. Als u het niet begrijpt, hoef ik ook niet verder te gaan.

 

Ik heb niet alleen reacties gekregen van geïrriteerde artsen, maar ook – en vooral – van opgeluchte nabestaanden. Jazeker, ze waren opgelucht: iemand anders signaleert het probleem dat hun zo dwars zit. Dankzij mijn stuk voelden die mensen zich een beetje minder eenzaam. Hun opluchting betekent meer voor mij dan uw afkeuring. 

 

Dokters mogen fouten maken. Liefst niet, natuurlijk, en zeker niet te vaak. Maar die fouten horen zij vervolgens wel toe te geven. Een arts die ze niet toegeeft en zich bovendien hautain of zelfs hufterig opstelt, krijgt wat hij verdient. Bijvoorbeeld in mijn column.

 

Ik wens u het lef, de kracht en de wijsheid toe om, nadat u deze kwestie heeft laten bezinken, uw aandacht op uw beroepsgroep te vestigen en te helpen bevorderen dat er bij sommigen onder uw collega's een mentaliteitsverbetering optreedt. Die is nodig. Daarover wordt uiteraard geschreven. Ook door mij. Zo nodig doe ik het opnieuw. 

 

Vriendelijke groet,

Rob Vunderink, redacteur De Gelderlander

Richard
Zegers

Bij ‘foute dokters’ denk ik aan artsen die ‘fout ’ waren in de oorlog; die al dan niet opzettelijk foutief handelen om vervolgens – als het ze in eigen land is verboden – in een ander land hun kwalijke praktijken voort te zetten; of die het doktersvak hebben gekozen voor maatschappelijk aanzien en/of financieel gewin. Analoog hieraan denk ik bij ‘foute politici’ aan lieden als Geert Wilders, die met ongefundeerde oneliners of inhoudsloze populistische praatjes inhaken op vage onderbuikgevoelens die leven bij bepaalde bevolkingsgroepen.

 

Eenzelfde gevoel roept de column van de heer Vunderink bij me op: losse fragmenten uit zeer heftige gesprekken worden als de volledige waarheid gepresenteerd; uit de mond of via-via opgetekend van betrokkenen over wellicht het meest dramatische moment uit hun leven. Dit riekt net iets teveel naar gemakkelijk scoren en ik kan me de irritatie van collega Drenth dan ook levendig voorstellen.

 

Zonder op de inhoud van de beschreven emotionele gesprekken in te gaan (met onder andere in het achterhoofd dat in de rustige omgeving van een spreekkamer patiënten en familieleden slechts een fractie van slecht-nieuwsgesprekken correct memoriseren; laat staan als zo’n gesprek plaatsvindt in de hectiek zoals geschetst in de column), zijn in deze column vooral de eerste twee zinnen aanmatigend; dit naast een overbodige slotzin waarvan de inhoud voor iedereen al vanzelfsprekend is.

 

Ik zou de heer Vunderink dan ook graag willen uitdagen het aardige bundeltje dat hij beweert te kunnen samenstellen over ‘foute dokters’, daadwerkelijk samen te stellen. Lijkt me dan fair dit deze keer niet op de Geert Wilders manier te doen, maar op basis van hoor en wederhoor, zoals het goede journalistiek betaamt. Ik kan me erg vergissen, maar het zou zomaar kunnen blijken dat het dan allemaal best wel mee valt met die ‘foute artsen’ – uitzonderingen daargelaten. Hiermee wil ik niet zeggen dat de communicatie in onze beroepsgroep altijd is zoals deze zou moeten zijn en nog minder wil ik beweren dat er geen (ernstige) fouten worden gemaakt, maar het grove gebrek aan empathie dat op zo’n grote schaal voorkomt als de heer Vunderink stelt, lijkt me zwaar overtrokken.

 

Hoe dan ook, als column heeft het epistel van de heer Vunderink gedaan wat het moet doen: een persoonlijke mening ventileren die discussie uitlokt. Nu ben ik benieuwd naar het bundeltje waarin hij als journalist zijn kwaliteiten kan laten zien: het controleren, analyseren en rapporteren van nieuws. Wie de schoen past, trekke hem aan.

 

Richard Zegers, oogarts, Diakonessenhuis Zeist