Samenvatting
Kinderen die zijn behandeld voor een rabdomyosarcoom worden na het voltooien van hun behandeling intensief gevolgd om een eventueel recidief vroegtijdig op te sporen en de kans op overleving bij een recidief te vergroten. Na het einde van de behandeling ondergaan deze patiënten veelvuldig poliklinische controles, maar ook beeldvormende onderzoeken. In dit artikel presenteren we de resultaten van een internationale retrospectieve studie naar het nut van deze beeldvormende onderzoeken. Bij de meerderheid van de kinderen met een recidieftumor werd het recidief niet ontdekt dankzij het beeldvormend onderzoek, maar doordat deze kinderen klinische symptomen kregen. Deze retrospectieve studie heeft geleid tot een aanpassing van het Europese behandelprotocol waarbij zowel de duur als de frequentie van follow-up is verminderd. Hierdoor is in deze patiëntengroep het aantal MRI’s, en in veel gevallen dus ook de noodzaak tot sedatie of narcose, gehalveerd.
Reacties