Familiaire gecombineerde hyperlipidemie

Klinische praktijk
T.W.A. de Bruin
G.M. Dallinga-Thie
D.W. Erkelens
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:2118-21

In 1973 werd familiaire gecombineerde hyperlipidemie (FGH) beschreven bij familieleden van patiënten met hyperlipidemie, welke patiënten een myocardinfarct hadden overleefd.12 In de praktijk wordt een gecombineerde hyperlipidemie, waarbij zowel de plasmawaarden van cholesterol als die van triglyceriden matig verhoogd zijn, regelmatig aangetroffen. Dit kan leiden tot de vraag of verdere diagnostiek en behandeling wegens deze laboratoriumafwijkingen noodzakelijk zijn. Het is van belang een diagnose te stellen op grond van de aangetroffen laboratoriumafwijkingen, om tot de juiste afweging van het beleid te komen, temeer omdat de aandoening een groot risico inhoudt voor vroegtijdige atherosclerose. Het komt frequent voor dat men de diagnose ‘FGH’ overweegt, bijvoorbeeld als een patiënt een cholesterolwaarde heeft van 5,0-9,0 mmoll en tevens een triglyceridewaarde van 2,0-8,0 mmoll. Het ontbreken van één plasmavariabele of positieve klinische afwijking die karakteristiek is voor FGH, bemoeilijkt het stellen van de diagnose bij individuele patiënten.

In dit artikel gaan wij…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Interne Geneeskunde, Postbus 85.500, 3508 GA Utrecht.

Dr.T.W.A.de Bruin, internist-endocrinoloog; mw.dr.G.M.Dallinga-Thie, biochemicus; prof.dr.D.W.Erkelens, internist.

Contact dr.T.W.A.de Bruin

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties