Samenvatting
Doel
Vaststellen van het gebruik van ethanol op Nederlandse intensive-careafdelingen (IC's) voor de behandeling van delirante verschijnselen bij van alcohol afhankelijke patiënten en bestuderen van de toepassing in de literatuur.
Opzet
Literatuuronderzoek en enquête.
Methode
In het Medline-bestand werd vanaf 1993 gezocht op ‘intensive care’ en ‘alcohol’/‘alcohol withdrawal syndrome’/ ‘delirium’. Alle Nederlandse IC's kregen een schriftelijke vragenlijst (n = 247) over het gebruik van ethanol bij de betreffende groep patiënten.
Resultaten
Volgens de literatuur is kenmerkend voor een alcoholonthoudingssyndroom de autonome hyperactiviteit, zich uitend in tachycardie, tachypnoe, hypertensie, transpiratie, koorts, tremoren en angst. Bij delieren ten gevolge van alcoholonthouding worden benzodiazepinen, eventueel aangevuld met haloperidol, geadviseerd. Op IC's wordt soms ethanol gebruikt, hoewel de effectiviteit hiervan ter preventie of behandeling van een onthoudingsdelirium nooit in wetenschappelijk onderzoek is aangetoond: in een meta-analyse komt men tot de conclusie dat alle onderzoeken te klein zijn en onvoldoende objectief om valide uitspraken te kunnen doen over de effectiviteit.
De respons op de enquête bedroeg 55 (96/176). Van alle responderende IC's werd op 15 (16) wel eens ethanol als therapie bij naar schatting 17 van de opgenomen alcoholafhankelijke patiënten gebruikt. Het betrof vooral grote en academische IC's. Iedere IC paste een eigen doseringsmethode voor ethanol toe, maar geen van de gebruikte doseringsschema's berustte op een goede farmacokinetische rationale. Met de gebruikte doseringen kon volgens berekening hooguit een plasma-ethanolconcentratie van 0,5 promille worden bereikt.
Conclusie
Aangezien slechts een klein percentage van delieren op IC's wordt veroorzaakt door alcoholonthouding alleen en de effectiviteit van ethanol bij een bewezen alcoholonthoudingsdelier nooit is aangetoond, wordt het gebruik van ethanol als therapie ontraden.
Reacties