Samenvatting
– Aandachtstekort-hyperactiviteitstoornis (ADHD) is een ontwikkelingsstoornis die wordt gekenmerkt door concentratieproblemen, druk gedrag en impulsiviteit.
– Het biologisch substraat is waarschijnlijk een stoornis in de dopamine- en/of de noradrenalineneurotransmissie.
– Ongeveer 80 van de variantie van het fenotype kan worden toegeschreven aan erfelijke factoren. Er zijn verschillende chromosomale gebieden geïdentificeerd waarin ADHD-genen aanwezig zijn. Deze gebieden overlappen deels loci die gevonden zijn in studies naar dyslexie en autisme. Er lijkt een invloed te zijn van meerdere genetische polymorfismen met ieder een klein effect. Daarnaast zijn er gen-omgevingsinteracties.
– Het fenotype is heterogeen. Het vinden van endofenotypen (dit zijn meetbare, aan de aandoening gerelateerde, genetisch bepaalde kenmerken) kan helpen om bij genetisch onderzoek de kans op succes te vergroten.
– Er zijn afwijkingen aangetoond in de bouw van de hersenen van kinderen met ADHD, met name in de frontale-striatale en de temporale gebieden en het cerebellum. Ook bij niet-aangedane broertjes en zusjes van kinderen met ADHD zijn afwijkingen aangetoond in de grote hersenen, maar niet in de kleine; ook zijn bij hen afwijkingen aangetoond bij neuropsychologisch onderzoek. Deze afwijkingen zouden endofenotypen van ADHD kunnen zijn.
Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:1726-9
Reacties