Samenvatting
Doel
Onderzoeken of een epidemie van tetracycline-resistente (TRG) en penicillinase-vormende gonokokken (PVG) in 1989 door een beperkt aantal (geïmporteerde) stammen werd veroorzaakt, en wat de risicofactoren voor besmetting waren.
Opzet
Retrospectief onderzoek.
Plaats
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM).
Methode
Aan de grootste 5 inzenders van PVG aan het RIVM, te weten de microbiologische laboratoria in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, werden 1257 enquêteformulieren verstuurd voor het verkrijgen van aanvullende achtergrondgegevens van alle patiënten die in 1989 en 1990 geïnfecteerd waren met PVG. Van al deze patiënten waren de resultaten van het kwantitatief gevoeligheidsonderzoek en van de bepaling van het auxotype, serotype en plasmidepatroon van de ingestuurde PVG-isolaten beschikbaar.
Resultaten
De respons op de enquêtes was 10471257 (83,3). Daarnaast werd een deel van de isolaten uit de nonresponsgroep betrokken in het onderzoek. Analysen waren verricht op 1185 PVG-isolaten (94,3). In 1988 en 1989 werd een stijging gesignaleerd van het aantal TRGPVG-isolaten. Uit analyse van de PVG-isolaten van 1989 (n = 472) en 1990 (n = 713) uit 5 laboratoria in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, bleek de epidemie het gevolg van de verspreiding van voornamelijk 3 stammen, NRIB-6, PROIA-3 en PROIA-6. De introductie van resistente stammen vond vermoedelijk plaats in 1988 in Den Haag; import kon niet worden vastgesteld. Het TRG-risico was verhoogd bij mannen en vrouwen ouder dan 40 jaar en bij mannen uit Den Haag en Rotterdam met prostitutiecontacten. Dit gold niet voor Amsterdam. Het TRG-risico was ook hoger bij vrouwen met een Turkse of Latijnsamerikaanse nationaliteit.
Conclusie
Door de voortdurende dreiging van resistentie-ontwikkeling en de wijzigende microbiologische eigenschappen van de gonokokken is voor een effectievere bestrijding landelijke continue surveillance noodzakelijk, inclusief informatie over risicofactoren voor een infectie met resistente gonokokken.
Reacties