Endovasculaire behandeling van een aneurysma aortae abdominalis. Eerste ervaringen met 20 patiënten in Eindhoven

Evaluation of the early results of endovascular abdominal aortic aneurysm (AAA) repair.

Design

Prospective cohort study.

Setting

Catharina Hospital, Eindhoven, the Netherlands.

Methods

Operative results and complications following endovascular AAA repair in 20 consecutive patients were surveyed. The early results consisted of the procedural outcome and the events during a mean follow-up of 6.6 months (range: 1-12 months). Nine patients had a considerably increased operation risk (American Society of Anesthesiology (ASA) class III of IV). Criteria for success were absence of endoleak and of further expansion of the aneurysm.

Resullts

Three of the nine patients in bad general shape suffered an episode of cardiac failure after the operation. In the other patients there were no serious systemic complications. No patient died. Sixteen patients (80) had a successful immediate AAA exclusion. In two patients a second endovascular procedure was required to seal an endoleak. In one patient the procedure was converted to an open reconstruction because of a persistent endoleak, while in another patient a small midgraft endoleak was treated conservatively. Ultimately 18 patients (90) had a successful endovascular AAA repair.

Conclusion

Endovascular AAA repair is feasible with a high success rate and a low complication rate. This method is expected to gain an important place in future AAA repair. Longer follow-up is needed to study late complications, among which occurrence of early and late endoleaks is the most important.

Samenvatting

Doel

Evalueren van de vroege resultaten van endovasculaire behandeling van een aneurysma aortae abdominalis (AAA).

Opzet

Prospectief cohortonderzoek.

Plaats

Catharina Ziekenhuis, Eindhoven

Methoden

De operatieve resultaten worden beschreven bij 20 opeenvolgende patiënten met een AAA evenals de resultaten gedurende een gemiddelde follow-upperiode van 6,6 maanden (uitersten: 1-12). Negen patiënten hadden een aanzienlijk tot sterk verhoogd operatierisico (American Society of Anesthesiology (ASA)-klasse III of IV). Criteria voor succes waren een complete isolatie van het AAA (afwezigheid van ‘endolekkage’) en het niet optreden van verdere expansie.

Resultaten

Van de 9 patiënten met een slechte algemene toestand maakten 3 postoperatief een episode van decompensatio cordis door. Bij de overige patiënten deden zich geen ernstige systemische complicaties voor. Er was geen operatieve sterfte. Bij 16 patiënten (80) kon het AAA door de implantatie van de endoprothese onmiddellijk worden geïsoleerd. Eén patiënt diende 5 weken na de initiële ingreep een conventionele open AAA-operatie te ondergaan wegens een beduidende endolekkage en bij een tweetal patiënten moest in tweede instantie wegens persisterende endolekkage een aanvullende endoprothese worden geplaatst. Uiteindelijk werd bij 18 patiënten langs endovasculaire weg een totale isolatie van het aneurysma bewerkstelligd, zodat gedurende de follow-upperiode in 90 succes (geen endolekkage of aneurysmatoename werd bereikt.

Conclusie

Endovasculaire behandeling van AAA's is toepasbaar met een hoog succespercentage en een laag aantal complicaties. Het is waarschijnlijk dat de endovasculaire methode een belangrijke plaats gaat innemen in de behandeling van het AAA, maar er blijft een aantal onzekerheden bestaan. De belangrijkste hiervan is het optreden van vroeg- en laattijdige endolekkage.