Samenvatting
- Atriumfibrilleren (AF) komt voor bij 0,9 van de bevolking, bij 6 van personen ouder dan 65 jaar en bij 10 van personen ouder dan 80 jaar. Het is een belangrijke onafhankelijke risicofactor voor trombo-embolie, in het bijzonder herseninfarcten.
- De functies van de atrioventriculaire (AV-)knoop zijn: (a) een juiste afstemming van het tijdsverloop tussen de contracties van atria en ventrikels; (b) bescherming van de ventrikels tegen te hoge frequentie tijdens atriale tachycardie; (c) een pacemakerfunctie bij afwezige prikkels vanuit de atria (atriumstilstand).
- AF is irregulaire, wanordelijke elektrische activiteit van de atria. Op het ECG ontbreken P-toppen en de basislijn vertoont golfjes die voortdurend veranderen van vorm, duur, amplitude en richting.
- Het ontstaan en het voortbestaan van AF hangen samen met een voldoende groot aantal myocardcellen en een voldoende mate van onderling verschil tussen elekrische eigenschappen van de myocardcellen.
- In afwezigheid van een AV-geleidingsblok is het kamerritme, dat er het gevolg van is, volledig irregulair (random). De irregulariteit van het kamerritme is constant en onafhankelijk van de kamerfrequentie en van de cardiale en andere eigenschappen van de patiënt.
- Bij elektrische prikkeling van de rechter hartkamer ontstaat er een totaal AV-blok.
Reacties