Samenvatting
Doel
Het bepalen van het effect van losartan op de snelheid van aortadilatatie bij volwassenen met het Marfan-syndroom.
Opzet
Gerandomiseerde, gecontroleerde klinische multicentrische trial.
Methode
Volwassen Marfan-patiënten van de 4 Marfan-centra in Nederland met maximaal 1 aortaprothese werden gerandomiseerd tussen losartan 100 mg 1dd en geen additionele losartantherapie. Alle patiënten continueerden hun standaardbehandeling, die voornamelijk uit gebruik van bètablokkers bestond. De primaire uitkomstmaat was afname van de aortadilatatiesnelheid. Secundaire uitkomstmaten waren toename van aortavolume en incidentie van de gecombineerde uitkomstmaat cardiovasculair overlijden, aortadissecties en aortaoperaties. De trial werd geregistreerd in het Nederlands Trialregister (NTR1423).
Resultaten
Er werden 233 patiënten geïncludeerd. Absolute aortadiameters werden gemeten aan het begin en aan het eind van de studie. Na 3 jaar was de aortaworteldilatatiesnelheid significant lager bij patiënten in de losartangroep vergeleken met patiënten in de controlegroep (0,77 mm/3 jaar (SD: 1,36) versus 1,35 mm/3 jaar (SD: 1,55); p = 0,014). De dilatatiesnelheid in het resterende aortatraject was vergelijkbaar in beide groepen. Er waren geen verschillen in de secundaire uitkomstmaten tussen beide groepen. Subanalyse van patiënten met een vóór de inclusie in de studie reeds chirurgisch vervangen aortawortel toonde dat in deze groep losartantherapie leidde tot een significante afname van de aortadilatatiesnelheid ter plaatse van de aortaboog in vergelijking met standaardbehandeling (0,50 mm/3 jaar (SD: 1,26) versus 1,01 mm/3 jaar (1,31); p = 0,033).
Conclusie
Bij volwassen Marfan-patiënten vermindert losartantherapie de aortaworteldilatatiesnelheid. Na een aortaworteloperatie vermindert losartantherapie de aortadilatatiesnelheid ter plaatse van de aortaboog.
Reacties