Sedert het begin van de tachtiger jaren wordt de levertransplantatie als behandeling voor chronisch of acuut leverfalen niet meer als een experimentele behandeling, maar als een effectief laatste redmiddel gezien.12 Na een jarenlange evaluatieperiode heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in 1994 besloten de levertransplantatie op te nemen in het verstrekkingenpakket en tevens een planningsbesluit opgesteld, waarbij de levertransplantatie onder de werking van artikel 18 van de Wet op de Ziekenhuisvoorzieningen (WZV) is gebracht. Hiermede is het direct mogelijk geworden het totale aantal levertransplantaties in Nederland te reguleren. Nadrukkelijk is hierbij gesteld dat dit alleen geldt voor de zogenaamde orthotope levertransplantatie, waarbij een donorlever dezelfde plaats inneemt als de oude zieke lever. Naast deze vorm van transplantatie kan ook nog experimentele auxiliaire levertransplantatie worden toegepast, waarbij in een situatie van acuut leverfalen een partiële donorlever tijdelijk naast de lever wordt ingebracht die de functie van…
Een uniform protocol voor levertransplantatie bij volwassenen in Nederland
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1997;141:756-9
Abstract
Abstract
A uniform protocol for liver transplantation in adults in the Netherlands.
- Recently a common protocol for liver transplantation in adult patients was established in the two officially registered liver transplantation centres in the Netherlands, Groningen University Hospital and Rotterdam University Hospital. Although the total number of liver transplantations is steadily increasing in the Netherlands, the number of 85 in 1996 is still far below the estimated required number of 150 per year (10 per million of the population per year). If the current trend continues, the number of performed liver transplantations will reach an optimal level in a few years‘ time, however. The present uniform protocol prevents patients being referred for liver transplantation too early or too late.
Aanvaard op
Ned Tijdschr Geneeskd. 1997;141:756-9
Vakgebied
Reacties