Samenvatting
Doel
Evaluatie van de resultaten van het nationale kinderlevertransplantatieprogramma in UMC Groningen gedurende de afgelopen twee decennia.
Opzet
Retrospectieve cohortstudie.
Methode
Wij analyseerden gegevens van kinderen die in de periode 1995-2016 een levertransplantatie hadden ondergaan in het UMC Groningen. Hierbij vergeleken wij de uitkomsten van kinderen die een levertransplantatie hadden ondergaan in de periode 1995-2005 (cohort A; n = 126) en in 2006-2016 (cohort B; n = 169). Binnen cohort B verrichtten wij tevens een subgroepanalyse van transplantaties met postmortale donorlevers (n = 132) en levertransplantaties met een levende donor (n = 37).
Resultaten
In cohort A waren bijna alle donorlevers afkomstig van postmortale donoren (99%), in cohort B werd 37 keer (22%) een transplantatie met een levende donor (‘levende-donorlevertransplantatie’, LDLT) uitgevoerd. De mediane leeftijd van de ontvangers was significant hoger in cohort A (4,4 vs. 2,5 jaar; p = 0,015). Postoperatieve complicaties waren vergelijkbaar voor beide cohorten. Retransplantaties binnen een jaar na transplantatie waren vaker noodzakelijk in cohort A dan in cohort B (25 vs. 12%; p = 0,004). Na LDLT was er 2 keer (5,4%) een indicatie voor retransplantatie. De 5-jaarsoverleving was hoger in cohort B dan in cohort A (83 vs. 71%; p = 0,014). In cohort B was de 5-jaarsoverleving na LDLT hoger dan na transplantatie met een postmortale donorlever (95 vs. 81%; p = 0,025).
Conclusie
In de afgelopen twee decennia zijn de uitkomsten van kinderen na levertransplantatie in Nederland verder verbeterd. Met een actuariële 5-jaarsoverleving van 83% in het meest recente cohort en 95% na LDLT is er sprake van een succesvol nationaal kinderlevertransplantatieprogramma in UMC Groningen.
Reacties