Vermijd onnodige diagnostiek en behandeling

Een onschuldige vorm van pneumomediastinum

Zeepbellen op een groene achtergrond
Karina V. Grooteman
Janneke E. van den Bergh
Raymond Tukkie
Maarten Neerincx
Roy L.J. van Wanrooij
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2023;167:D7309
Abstract
Download PDF

Samenvatting

Achtergrond

Pneumomediastinum kan een uiting zijn van ernstig onderliggend lijden. De aandoening kan gepaard gaan met thoracale pijn, dyspneu, subcutaan emfyseem of sepsis. Een pneumomediastinum kan spontaan ontstaan (primair) of het gevolg zijn van een perforatie van de slokdarm of tracheobronchiale boom, een trauma of een infectie (secundair).

Casus

Een 20-jarige man kwam op de Spoedeisende Hulp vanwege onderhuidse ‘knisperingen’ na een periode van hevig braken. Wij zagen een niet-zieke patiënt met subcutaan emfyseem van de hals en thorax. Een CT-scan van de thorax met oraal contrast liet geen oesofagusperforatie of andere verklarende afwijkingen zien. Het klinisch beeld werd geduid als een primair pneumomediastinum. Na observatie gedurende 24 uur kon de patiënt in goede conditie naar huis worden ontslagen.

Conclusie

Een primair pneumomediastinum is een zeldzaam ziektebeeld van voorbijgaande aard. Onnodige behandeling en langdurige ziekenhuisopname kunnen worden vermeden door zo snel mogelijk onderscheid te maken tussen primair en secundair pneumomediastinum.

Kernpunten
  • Maak bij een patiënt met een pneumomediastinum zo snel mogelijk onderscheid tussen een primair en secundair pneumomediastinum.
  • Toevoeging van oraal contrast bij een CT-scan van de thorax verhoogt de sensitiviteit bij de opsporing van een oesofagusperforatie.
  • Het primair pneumomediastinum is een zeldzaam ziektebeeld van voorbijgaande aard, waarbij onnodige diagnostiek, behandeling en langdurige ziekenhuisopname vermeden moeten worden.

artikel

Bij een pneumomediastinum is er lucht aanwezig in het mediastinum. Dit kan een uiting zijn van ernstig onderliggend lijden. Het ziektebeeld kan ook gepaard gaan met thoracale pijn, dyspneu, subcutaan emfyseem of sepsis. Door de brede differentiaaldiagnose kunnen zowel een SEH-arts, longarts, chirurg, internist als een mdl-arts betrokken worden bij de analyse op de Spoedeisende Hulp (SEH).

Het is van belang om onderscheid te maken tussen een primair en secundair pneumomediastinum.1 Een secundair pneumomediastinum wordt veroorzaakt door een perforatie van de slokdarm of de tracheobronchiale boom, een infectie of extern trauma; vroegtijdige behandeling is daarbij vereist.2 Bij een primair pneumomediastinum, ook wel ‘spontaan’ pneumomediastinum genoemd, is er geen onderliggende oorzaak. Dit ziektebeeld hoeft niet actief te worden behandeld en heeft een mild beloop.3 Kennis van deze onschuldige vorm van pneumomediastinum is belangrijk om onnodige diagnostiek en behandeling te voorkomen.

Ziektegeschiedenis

Patiënt, een 20-jarige man met een blanco voorgeschiedenis, kwam op de SEH met ‘knisperingen’ onder de huid van zijn abdomen, thorax en hals. Een medisch geschoold familielid had hem geadviseerd direct naar de SEH te gaan. Tweeëneenhalve dag eerder had hij klachten gekregen van aanhoudend braken in combinatie met diarree. Inmiddels had hij via de huisarts metoclopramide gekregen en was het braken gestopt. Bij navraag voelde hij lichte druk op de borst. Er was geen sprake van dyspneu, dysfagie of middelenmisbruik.

Op de SEH zagen wij een hemodynamisch stabiele patiënt die niet ziek oogde. Hij had geen koorts en de zuurstofsaturatie was 97%. Bij lichamelijk onderzoek voelden wij de ‘knisperingen’, passend bij subcutaan emfyseem. Bij auscultatie van de longen hoorden wij normaal ademgeruis. Het bloedonderzoek liet een CRP-concentratie zien van 40 mg/l; het leukocytengetal was niet afwijkend. Differentiaaldiagnostisch dachten wij aan een pneumothorax of een oesofagusperforatie als gevolg van het braken, ook wel bekend als het syndroom van Boerhaave. We behandelden de patiënt met een breedspectrum antibioticum. Een CT-scan van de thorax en het abdomen liet het beeld zien van uitgebreid subcutaan emfyseem en een pneumomediastinum (figuur 1). Er waren geen aanwijzingen voor een pneumothorax of oesofagusperforatie, hoewel dit laatste moeilijk te beoordelen was doordat de oesofagus op de CT-scan was samengevallen. Met de werkdiagnose ‘boerhaavesyndroom’ werd de patiënt verwezen naar een tertiair centrum met chirurgen en mdl-artsen met specifieke ervaring op dit gebied.

Figuur 1
Subcutaan emfyseem en pneumomediastinum
Figuur 1 | Subcutaan emfyseem en pneumomediastinum
Transversale coupe van een CT-scan van de thorax van een 20-jarige, voorheen gezonde jongen die een paar dagen veelvuldig had gebraakt. Er is uitgebreid subcutaan emfyseem zichtbaar. Ook is er sprake van een pneumomediastinum, intramusculair lucht en epiduraal emfyseem (pneumorrhachis).

Aldaar werd besloten een CT-scan van de thorax met oraal contrast te maken. Die scan liet geen contrastlekkage buiten de oesofagus zien. Ook waren er geen mediastinale vochtcollecties of pulmonale afwijzingen zichtbaar. Vanwege de combinatie van een blanco voorgeschiedenis, een niet-zieke patiënt, lage ontstekingsparameters en de afwezigheid van een onderliggende oorzaak op de CT-scan, werd de diagnose ‘primair pneumomediastinum’ gesteld.

De geconsulteerde longarts zag geen indicatie voor verder onderzoek naar onderliggend longlijden of reden voor een bronchoscopie. De patiënt werd ter observatie opgenomen met een niets-per-os-beleid. Vanwege de klinisch goede conditie en de dalende CRP-concentratie mocht de patiënt de volgende ochtend weer beginnen met eten. Dit ging zonder problemen. Nog diezelfde middag werd de patiënt naar huis ontslagen.

Bij telefonische controle vertelde de patiënt dat het subcutane emfyseem na enkele dagen was verdwenen. Inmiddels was hij klachtenvrij.

Beschouwing

Pathofysiologie

Het primair pneumomediastinum is het resultaat van lekkage van lucht door kleine alveolaire rupturen. Dit komt door een hoge intra-alveolaire druk, een lage perivasculaire druk of een combinatie van beide.4 Tijdens de inademing is de druk in het mediastinum lager dan in het longparenchym, waardoor lucht langs de bronchovasculaire structuren en via de longhili in het mediastinum komt. Dit fenomeen wordt het Macklin-effect genoemd (figuur 2). De lucht kan zich vanuit het mediastinum verder verspreiden naar het subcutane weefsel, de epidurale ruimte, het pericard en de peritoneale ruimte.4

Figuur 2
Pneumomediastinum en het Macklin-effect
Figuur 2 | Pneumomediastinum en het Macklin-effect
Coronale coupe van een CT-scan van dezelfde 20-jarige patiënt. Er is subcutaan emfyseem en een pneumomediastinum zichtbaar. Daarbij is te zien dat er zich lucht buiten de bronchi bevindt. Wanneer er kleine alveolaire rupturen zijn ontstaan, kan lucht zich tijdens de inademing verplaatsen langs de bronchovasculaire structuren en via de longhili richting het mediastinum (Macklin-effect).

Epidemiologie

Het primair pneumomediastinum komt met name voor bij jonge mannen. Twee derde van de patiënten is man; de gemiddelde leeftijd is 20-30 jaar.5 De beschreven prevalentie varieert van 1 op de 8000 SEH-bezoeken tot 1 op de 42.000. De meest voorkomende risicofactoren zijn astma, inhalatie van drugs, roken, heftig hoesten of braken, of het zeer krachtig uitpersen van lucht, bijvoorbeeld tijdens sporten of de Valsalva-manoeuvre.2

Diagnostiek

De meest voorkomende symptomen van primair pneumomediastinum zijn retrosternale pijn, dyspneu, subcutaan emfyseem en nekpijn. Meestal wordt subcutaan emfyseem vastgesteld bij palpatie, maar soms is het ook bij auscultatie te herkennen.6 Koorts komt maar zelden voor, evenals een verhoogd leukocytenaantal. Vooral de afwezigheid van koorts, de lage ontstekingsparameters en het feit dat het vaak jonge mensen betreft, helpen het onderscheid te maken met een secundair pneumomediastinum.

Bij patiënten met een secundair pneumomediastinum staan sepsis en hoge onststekingsparameters op de voorgrond. Het diagnosticum van eerste keus is een CT-scan van de thorax met oraal contrast, waarmee een oesofagusletsel met hoge sensitiviteit kan worden opgespoord.7 Wanneer op basis van de CT-scan een tracheobronchiaal letsel wordt vermoed, is een bronchoscopie geïndiceerd.

Beleid

Een primair pneumomediastinum behoeft geen therapie als er geen complicaties optreden als gevolg van de verhoogde luchtdruk. Een kortdurende opname (24 uur) in het ziekenhuis ter observatie is geïndiceerd, vanwege het feit dat primair en secundair pneumomediastinum soms moeilijk te onderscheiden zijn. Bij patiënten met een secundair pneumomediastinum verslechtert de conditie zonder behandeling binnen deze periode. Ook kunnen tijdens deze opname zeldzame complicaties, zoals een spanningspneumomediastinum of harttamponade, tijdig worden onderkend. Bij invaliderende klachten door ernstig subcutaan emfyseem kan incisie van de huid gevolgd door negatieve-druktherapie snel verlichting geven.8

Wanneer de conditie van de patiënt na 24 uur klinisch goed is, kan het verdere herstel thuis plaatsvinden. Een spontaan pneumomediastinum recidiveert zelden tot nooit.9 Daarom is een poliklinische controle niet geïndiceerd. Studies hebben echter laten zien dat patiënten met een primair pneumomediastinum vaak onnodig lang en intensief geobserveerd en behandeld worden.3 Zo werd de helft van de patiënten opgenomen op de afdeling Intensive Care, kreeg twee derde een breedspectrum antibioticum toegediend en was de gemiddelde opnameduur 3,4 dagen.10

Conclusie

Pneumomediastinum is een potentieel bedreigend, acuut ziektebeeld dat wordt gekenmerkt door lucht in het mediastinum. Het is van essentieel belang om onderscheid te maken tussen een primair en secundair pneumomediastinum. Dit onderscheid kan worden gemaakt op basis van een degelijke anamnese, volledige voorgeschiedenis, lichamelijk onderzoek, bepaling van de ontstekingsparameters en een CT-scan van de thorax met oraal contrast. Wanneer een primair pneumomediastinum wordt vastgesteld, is een kortdurende opname ter observatie geïndiceerd. Bij een goede klinische conditie kan de patiënt vervolgens worden ontslagen, zonder aanvullende diagnostiek of behandeling. Bij patiënten met dit spontaan herstellende ziektebeeld moeten worden afgezien van onnodige diagnostiek, behandeling en langdurige ziekenhuisopnames.

Literatuur
  1. Zandvoort HJA, Kroon HM, Schuit SCE, Wijnhoven BPL. Pneumomediastinum: ingrijpen is niet altijd vereist. Ned Tijdschr Geneeskd. 2015;159:A9379. Medline.

  2. Kouritas VK, Papagiannopoulos K, Lazaridis G, et al. Pneumomediastinum. J Thorac Dis. 2015;7:S44-9. Medline.

  3. Morgan CT, Maloney JD, Decamp MM, McCarthy DP. A narrative review of primary spontaneous pneumomediastinum: a poorly understood and resource-intensive problem. J Thorac Dis. 2021;13:3721-30. doi:10.21037/jtd-21-193. Medline

  4. Sahni S, Verma S, Grullon J, Esquire A, Patel P, Talwar A. Spontaneous pneumomediastinum: time for consensus. N Am J Med Sci. 2013;5:460-4. doi:10.4103/1947-2714.117296. Medline

  5. Jougon JB, Ballester M, Delcambre F, Mac Bride T, Dromer CEH, Velly JF. Assessment of spontaneous pneumomediastinum: experience with 12 patients. Ann Thorac Surg. 2003;75:1711-4. doi:10.1016/S0003-4975(03)00027-4. Medline

  6. Medeiros BJDC. Subcutaneous emphysema, a different way to diagnose. Rev Assoc Med Bras. 2018;64:159-63. doi:10.1590/1806-9282.64.02.159. Medline

  7. Wei CJ, Levenson RB, Lee KS. Diagnostic utility of CT and fluoroscopic esophagography for suspected esophageal perforation in the emergency department. AJR Am J Roentgenol. 2020;215:631-8. doi:10.2214/AJR.19.22166. Medline

  8. Wezel A, Kidane AS, Oosterhuis JWA. Negatieve-druktherapie bij ernstig subcutaan emfyseem. Ned Tijdschr Geneeskd. 2020;164:D5186. Medline.

  9. Bakhos CT, Pupovac SS, Ata A, Fantauzzi JP, Fabian T. Spontaneous pneumomediastinum: an extensive workup is not required. J Am Coll Surg. 2014;219:713-7. doi:10.1016/j.jamcollsurg.2014.06.001. Medline

  10. Ebina M, Inoue A, Takaba A, Ariyoshi K. Management of spontaneous pneumomediastinum: Are hospitalization and prophylactic antibiotics needed? Am J Emerg Med. 2017;35:1150-3. doi:10.1016/j.ajem.2017.03.017. Medline

Auteursinformatie

Amsterdam UMC, Amsterdam. Afd. Maag-, Darm- en Leverziekten: dr. K.V. Grooteman, aios; dr. R.L.J. van Wanrooij, mdl-arts. Afd. Radiologie: drs. J.E. van den Bergh, radioloog. Spaarne Gasthuis, Haarlem: Afd. Cardiologie: dr. R. Tukkie, cardioloog. Afd. Maag-, Darm- en Leverziekten: dr. M. Neerincx, mdl-arts.

Contact K.V. Grooteman (k.v.grooteman@amsterdamumc.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: er zijn mogelijke belangen gemeld bij dit artikel. ICMJE-formulieren met de belangenverklaring van de auteurs zijn online beschikbaar bij dit artikel.

Auteur Belangenverstrengeling
Karina V. Grooteman ICMJE-formulier
Janneke E. van den Bergh ICMJE-formulier
Raymond Tukkie ICMJE-formulier
Maarten Neerincx ICMJE-formulier
Roy L.J. van Wanrooij ICMJE-formulier
Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Astma en COPD
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties