Dames en Heren,
De differentiaaldiagnose van een éénzijdige perifere paralyse van de N. facialis kan door de vele mogelijke oorzakelijke factoren moeilijk zijn. Reeds eerder werd in dit tijdschrift de aandacht daarop gevestigd.1 Het is echter bijna altijd mogelijk om tot een juiste diagnose te komen. Belangrijk ervoor is in de eerste plaats de anamnese, die zich moet richten op de snelheid van het ontstaan van de verlamming, op de aanwezigheid van begeleidende verschijnselen, zoals pijn, koorts, doofheid en duizeligheid, en op een mogelijk doorgemaakt trauma. Voorts zijn een grondig onderzoek van het KNO-gebied en een gedegen neurologisch onderzoek nodig, eventueel aangevuld met elektromyografie. Wanneer het bestaan van een tumor vermoed wordt, kan het onderzoek worden uitgebreid met de nieuwe beeldvormende technieken, zoals computertomografie (CT) en ‘magnetic resonance imaging’ (MRI) of kernspinresonantie-tomografie.
De incidentie van een perifere facialisparalyse wordt in Nederland geschat op 1 per 5000 volwassenen per jaar…
Reacties