Samenvatting
Doel
Vaststellen van de frequentie van nodale naevi in lymfeklierpreparaten van patiënten met een melanoom die een schildwachtklieringreep en/of een regionale klierdissectie ondergingen, en van het verschil met een melanoommetastase.
Opzet
Retrospectief en descriptief.
Methoden
Uit een database met de klinische en pathologische gegevens van alle 65 patiënten die een schildwachtklierprocedure voor melanoom ondergingen in de periode 1998-2001 werden alle patiënten geselecteerd met een nodale naevus in de schildwachtklier. Daarnaast werden de casusfrequentie en de nodale frequentie van nodale naevi bepaald in gegevens van de afdeling Pathologie over het totale aantal melanoompatiënten bij wie schildwachtklieren en klieren van therapeutische klierdissecties werden onderzocht in dezelfde periode.
Resultaten
Bij 5 patiënten werd een nodale naevus in de schildwachtklier gevonden. De casusfrequentie was 6,2 en de nodale frequentie 0,65. Het onderscheid met een melanoommetastase kon steeds worden gemaakt met behulp van HE-kleuring, lokalisatie, architectuur en morfologische kenmerken van de melanocytaire celclusters in de lymfeklier en soms na consultatie van het Landelijk Melanoompanel. Immunohistochemische markers gaven slechts aanvullende informatie.
Conclusie
Nodale naevi in lymfeklieren waren bij melanoompatiënten niet zeldzaam en waren te onderscheiden van micrometastasen van melanoom.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:1072-6
Reacties