Samenvatting
Een schriftelijke enquête werd ingesteld naar het huidige diagnostische beleid van kinderartsen (respons 38, n = 22) en urologen (respons 49, n = 23) bij enuresis nocturna, en een telefonische enquête werd ingesteld onder huisartsen (n = 40), met dezelfde vragen. Aan de hand van 3 ziektegeschiedenissen werd gevraagd waaruit het eventuele aanvullende onderzoek zou bestaan. Bij alle geënquêteerden bestond de neiging om uitgebreid urologisch onderzoek te verrichten. Omdat in de meeste gevallen enuresis nocturna niet gepaard gaat met aantoonbare anatomische of functionele afwijkingen, is dit uit medische overwegingen – nog afgezien van kostenoverwegingen – onjuist.
Reacties