Samenvatting
Doel
Onderzoeken hoe arts-assistenten interne geneeskunde hun tijd verdelen tijdens de dagdienst op zaal.
Opzet
Prospectief observationeel cohortonderzoek (‘time and motion’-studie).
Methode
Gegevens werden verzameld onder 36 artsen in opleiding tot specialist op de afdeling Inwendige Geneeskunde van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. Getrainde observanten registreerden met een speciaal ontwikkelde smartphone-applicatie bij 22 artsen de activiteiten (overleg en onderwijs, patiëntencontact, administratie, pauze/lunch, overig) en de locatie (werkstation, overlegruimte, patiëntenkamer, overig) gedurende de dag. Bij 14 arts-assistenten werden met vragenlijsten de werkgerelateerde activiteiten ná de middagoverdracht en in de thuissituatie geïnventariseerd.
Resultaten
Zaalartsen werden in totaal 210 h geobserveerd. De gemeten werkdagen in het ziekenhuis duurden gemiddeld 9,5 h. Tijdens deze dagdienst besteedden de zaalartsen gemiddeld 38% van hun tijd aan administratieve handelingen en 37% van de tijd werd ingevuld met intercollegiaal overleg en onderwijs. 13% van de tijd werd besteed aan direct contact met patiënten of hun naasten. Na de overdracht van 17:00 uur werkten zaalartsen gemiddeld 80 min door in het ziekenhuis, waarvan zij 73 min (91%) besteedden aan administratie. Thuis werkten zij vervolgens gemiddeld nog 52 min aan patiëntenzorg, waarvan 51 min (98%) aan administratie.
Conclusie
De arts-assistent interne geneeskunde op zaal spendeert het grootste gedeelte van de werkdag aan indirecte patiëntenzorg; dit betreft met name administratieve taken achter de computer. Na de dagdienst werkt een deel van de assistenten nog 1-2 h door in de eigen tijd om de administratie op orde te krijgen. Beperkingen van deze studie waren het beperkte aantal geobserveerde arts-assistenten, de totale observatietijd en de mogelijke vertekening bij zelfrapportage.
Reacties