Inleiding
In het medisch onderwijs wordt tegenwoordig veelal gesproken over medische competentie als einddoel van de opleiding. Onder medische competentie wordt verstaan het complex van kennis, vaardigheden en attitudes dat het vermogen vormt om de latere beroepstaak adequaat te vervullen.1
In de jaren zeventig en tachtig is in de meeste medische curricula de nadruk geleidelijk verschoven van het verwerven van kennis naar het leren omgaan met kennis en het aanleren van de vaardigheden die noodzakelijk zijn voor een effectieve analyse en behandeling van patiëntenproblemen. Bij deze vaardigheden gaat het vooral om communicatieve en psychomotore vaardigheden, zoals gespreksvoering, het afnemen van een anamnese, het verrichten van lichamelijk onderzoek en het uitvoeren van therapeutische handelingen.
In alle onderwijsdoelstellingen van medische faculteiten en in recente rapporten met betrekking tot een artsopleiding ‘nieuwe stijl’ staat daarnaast iets vermeld over de eisen die aan een arts gesteld worden ten aanzien van een adequate ‘mentale…
Reacties