Echogeleide percutane trombine-injectie ter behandeling van een vals aneurysma in de lies of arm na katheterisatie; gunstige resultaten bij 14 patiënten

Evaluation of percutaneous ultrasound guided thrombin injection for treatment of postcatheterization pseudoaneurysms.

Design

Prospective.

Method

In the period 1 April 1999-30 June 2000, all patients with postcatheterization pseudoaneurysms were included and primarily treated with ultrasound guided percutaneous thrombin injection. Under ultrasound guidance a 22 gauge needle was percutaneously positioned within the pseudoaneurysm and a thrombin solution was slowly injected to induce thrombosis. Distal pulses and ankle-brachial indexes were measured before and after the procedure. Colour Doppler ultrasound examination was repeated after 1 day, 1 week and 6 weeks.

Results

Fourteen patients were included: 6 men and 8 women, age range 50-79 year (mean: 66 year). Thirteen of 14 pseudoaneurysms, 12 femoral and 2 brachial pseudoaneurysms, were successfully treated with thrombin injection. Twelve pseudoaneurysms thrombosed after 1 injection. Because of recurrence 2 patients needed a second injection. One patient developed a recurrence after 2 injections and was referred for surgical treatment. Doses of thrombin needed varied between 150-1000 units. The whole procedure took 15 minutes on average. One patient developed a superficial infection 2 weeks after treatment at the site of the thrombosed pseudoaneurysm which needed incision and drainage in the outpatient department. No thromboembolic complications were found.

Conclusion

Percutaneous thrombin injection appears to be an effective and safe procedure for the treatment of postcatheterization pseudoaneurysms.

Samenvatting

Doel

Evaluatie van echogeleide percutane trombine-injectie ter behandeling van een vals aneurysma in de lies of arm.

Opzet

Prospectief.

Methode

In de periode 1 april 1999-30 juni 2000 werden alle patiënten met een vals aneurysma, ontstaan na katheterisatie, geïncludeerd en primair behandeld met echogeleide percutane trombine-injectie. Onder steriele omstandigheden werd het vals aneurysma aangeprikt met een naald van 22 gauge, waarna trombine langzaam ingespoten werd, totdat in het vals aneurysma geen bloedstroom meer waarneembaar was met kleurendopplerechografie. Vóór en na de behandeling werden de perifere pulsaties en enkel-armindex bepaald. Controlekleurendopplerechografie werd verricht na 1 dag, 1 week en na 6 weken.

Resultaten

Er werden 14 patiënten geïncludeerd: 6 mannen en 8 vrouwen, met een leeftijd van 50-79 jaar (gemiddeld: 66). Er gingen 12 vals aneurysmata uit van de A. femoralis en 2 van de A. brachialis. Bij 13 patiënten was het resultaat succesvol. Er werden 12 patiënten behandeld met 1 injectie; 2 patiënten kregen 2 injecties in verband met een recidief. Eén patiënt met een vals aneurysma dat uitging van de A. brachialis ontwikkelde ook na de tweede injectie een recidief en werd chirurgisch behandeld. De hoeveelheid ingespoten trombine varieerde tussen 150 en 1000 eenheden. De gehele procedure duurde gemiddeld 15 min. Bij 1 patiënt was er 2 weken na behandeling een oppervlakkige (wond)infectie ter plaatse van het getromboseerde vals aneurysma, waarvoor poliklinisch incisie en drainage werden verricht. Trombo-embolische complicaties deden zich niet voor.