Samenvatting
- Het natuurlijke beloop van infecties met een lange symptoomloze incubatietijd bestudeert men veelal in cohorten van personen die al voor inclusie in het onderzoek besmet zijn: het zogenaamde prevalentiecohort-onderzoek.
- Daar het tijdstip van infectie doorgaans onbekend is in de prevalentiecohort gebruikt men in de overlevingsduuranalyse van prevalentiecohorten de tijd sinds inclusie in het onderzoek in plaats van de tijd sinds het moment van infectie om risicofactoren voor ziekteprogressie te bestuderen.
- Het gebruik van de tijd sinds inclusie in de cohort kan resultaten echter vertekenen.
- Twee belangrijke vormen van bias zijn uitgangspuntvertekening en ‘differential length-bias’-steekproeftrekking.
- Door deze vormen van vertekening zijn resultaten van een prevalentiecohort-onderzoek niet zonder meer vergelijkbaar met die van een incidentiecohort-onderzoek waarin het moment van infectie van alle personen bekend is.
Reacties