Droog-bedtraining bij enuresis nocturna

- In order to determine the prevalence of bedwetting, in the period September 1987 – June 1989 an investigation was conducted among 1882 pupils of 15 primary schools in a rural area of the Netherlands. The investigation coincided with the periodical medical examination for which all pupils of these groups were invited and for which over 99 reported. In addition to this epidemiological study, a study was made of the effect of dry bed training, as a part of youth health care, in 36 children with nocturnal enuresis.

Of the children examined, 8 wet their beds at least once a week, boys twice as often as girls. The secondary form of nocturnal enuresis occurred mostly in those aged 7-8 (44) and mostly after certain events such as start of the school year, family problems or hospitalization. The proportion of bedwetting children with a parent with a history of nocturnal enuresis in youth was large: 56. Of the girls with nocturnal enuresis, 25 had had a urinary tract infection as against 0.4 of the control group. Nocturnal enuresis often caused emotional stress in child and parents. The success rate of the dry bed training was 86. Most children were dry within two months; 32 had a – frequently transient – relapse. After six months, 75 of the children who had had dry bed training remained dry at night.

Group dry bed training appears a suitable method for children with nocturnal enuresis from age 8 when other methods (including the pad and buzzer) are unsuccessful. The training is feasible outside hospital and is an appropriate part of the tasks of youth health care.

Samenvatting

Om de prevalentie van bedplassen na te gaan werd in de periode september 1987-juni 1989 een onderzoek verricht bij 1882 leerlingen uit groep 2, 4 en 7 van 15 basisscholen in de Haarlemmermeer. Het onderzoek vond plaats tijdens het periodiek geneeskundig onderzoek waarvoor alle leerlingen uit voornoemde groepen werden uitgenodigd. Het opkomstpercentage was ruim 99. Naast dit epidemiologische onderzoek vond een onderzoek plaats naar het effect van de droogbedtraining in de jeugdgezondheidszorg bij 36 kinderen met enuresis nocturna.

Van de onderzochte kinderen plaste 8 minimaal 1 keer per week in bed, jongens 2 maal zo vaak als meisjes. De secundaire vorm van enuresis nocturna kwam vooral voor bij de 7-8 jarigen (44) en volgde meestal op bepaalde gebeurtenissen, zoals de start van het schooljaar, gezinsproblemen, ziekenhuisopname. Het percentage in bed plassende kinderen met een ouder die in de jeugd enuresis nocturna had, was groot: 56. Van de meisjes met enuresis nocturna had 25 een urineweginfectie doorgemaakt; in de controlegroep 0,4. Enuresis nocturna bleek voor kind en ouders vaak een emotionele belasting te zijn. Het succespercentage van de droog-bedtraining was 86. Het grootste deel van de kinderen was binnen 2 maanden droog; 32 vertoonde een – vaak tijdelijke – terugval. Na 6 maanden bleek 75 van de kinderen die de droog-bedtraining hadden gedaan, droog te blijven bij het slapen.

De droog-bedtraining in groepsverband blijkt een geschikte cursus om aan te bieden aan de ouders van kinderen vanaf 8 jaar met enuresis nocturna, als andere methoden (ook de plaswekker) niet succesvol zijn. De training blijkt uitvoerbaar te zijn buiten het ziekenhuis en past in het takenpakket van de jeugdgezondheidszorg.