Samenvatting
Bij elk van 3 patiënten, 2 mannen van 37 en 65 jaar en een vrouw van 45 jaar, werd een melanocytaire afwijking verwijderd. De voorkeursdiagnose luidde ‘Spitz-naevus’. Vervolgens kregen alledrie de patiënten regionale (sub)cutane en/of lymfkliermetastasen, een teken dat de afwijkingen melanomen waren. Het histopathologisch onderscheid tussen een Spitz-naevus en een melanoom is vaak erg moeilijk. Voor de diagnose van klassieke Spitz-naevi dient de hele afwijking voor histologisch onderzoek beschikbaar te zijn. Bij onvolledig verwijderde afwijkingen dient daarom reëxcisie plaats te vinden voor verder onderzoek. Sommige melanomen lijken op Spitz-naevi, maar kunnen worden herkend aan de hand van goed gedefinieerde histologische kenmerken van maligniteit, maar sommige melanocytaire afwijkingen kunnen niet met zekerheid worden ingedeeld als benigne (Spitz-naevus) of maligne (spitzoïd melanoom). Er blijft derhalve een groep afwijkingen over waarbij op histologische gronden geen uitsluitsel kan worden gegeven. Deze groep wordt wel aangeduid als ‘atypische Spitz-tumor’ of ‘Spitz-tumor met onzeker maligne potentieel’. In het algemeen moeten dergelijke afwijkingen worden behandeld als melanomen.
Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:1852-8
Reacties