Dragerschapsonderzoek naar hemoglobinopathieën: de Nederlandse situatie vergeleken met de Engelse

Opinie
M.A. van Rhee
J.P. Holm
M.F. Niermeijer
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1998;142:996-7
Abstract

Zie ook het artikel op bl. 1019.

Schulpen et al. voeren een aantal redenen aan waarom screening op dragerschap van hemoglobinopathieën (sikkelcelziekte en thalassemie) in Nederland niet wenselijk zou zijn.1 Kritische vragen waarom Nederland hierin achterblijft, in vergelijking met Engeland waar wél screening op dragerschap volgens een programma plaatsvindt, bereikten reeds eerder ons land. Dat leidde tot onderzoek in Engeland en interviews in Nederland om na te gaan of in Engeland succesvol verlopend screeningsonderzoek in Nederland mogelijk zou zijn. De resultaten van het observationeel onderzoek in Engeland (eigen waarnemingen) leiden tot een aantal contra-argumenten.

Het aantal nieuwe in Nederland geboren hemoglobinopathiepatiënten is laag, maar in Engeland is dat in verhouding tot bijvoorbeeld het totaal aantal geboorten niet veel hoger (tabel).2 3 Bovendien speelt een relatief lage prevalentie bij een vrijwel steeds zeer ernstige aandoening geen rol voor de ouders van de betreffende kinderen.

In Engeland was bij…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Obstetrie en Gynaecologie, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen.

Mw.M.A.van Rhee, medisch student; mw.prof.dr.J.P.Holm, gynaecoloog.

Erasmus Universiteit, afd. Klinische Genetica, Rotterdam.

Prof.dr.M.F.Niermeijer, klinisch geneticus.

Contact mw.prof.dr.J.P.Holm

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties