Donkere huid zelden afgebeeld in Nederlandse dermatologieboeken

Portret van vrouw met donkere huid
Laura M.B. Dekkers
Ulviye Isik
C.J.G. (Koos) Sanders
Gönül Dilaver
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2023;167:D7332
Abstract
Download PDF

Samenvatting

Achtergrond

Als een bevolking zo divers is als in Nederland, is het belangrijk dat geneeskundestudenten opgeleid worden om huidaandoeningen te diagnosticeren bij patiënten met een breed spectrum aan huidskleuren en -tinten. Om deze vaardigheid te ontwikkelen, moeten geneeskundestudenten afbeeldingen van huidaandoeningen op zowel lichte als donkere huidtinten te zien krijgen. Het doel van dit onderzoek is het vaststellen in welke mate afbeeldingen van bruine huid opgenomen zijn in Nederlandse dermatologieboeken.

Opzet

Observationeel onderzoek.

Methode

Beschikbare Nederlandse dermatologieboeken, gericht op geneeskundestudenten en coassistenten, werden geselecteerd door in de periode van september tot november 2021 twee grote webshops voor studieboeken te doorzoeken. Alle afbeeldingen in deze boeken werden bekeken en ingedeeld in de categorieën ‘lichte huid’, ‘licht- tot mediumbruine huid’, ‘medium- tot donkerbruine huid’, en ‘donker- tot zeer donkerbruine huid’.

Resultaten

Vijf boeken werden geïncludeerd, en in totaal werden 2060 afbeeldingen bekeken. Op 87,6% van de afbeeldingen stond een lichte huid, op 7,0% een licht- tot mediumbruine huid, op 2,9% een medium- tot donkerbruine huid, en op 0,5% een donker- tot zeer donkerbruine huid. 2,0% van de afbeeldingen werd gecategoriseerd als ‘onbepaald’.

Conclusie

Nederlandse dermatologieboeken bevatten momenteel weinig afbeeldingen van bruine huid. Onbekwaamheid in het diagnosticeren van huidaandoeningen bij patiënten met een donkere huid kan leiden tot latere diagnose en slechtere uitkomsten bij deze patiëntengroep. Toekomstige leerboeken dienen van elke huidaandoening afbeeldingen van verschillende huidtinten op te nemen, inclusief donkerdere huidtinten.

artikel

In 2021 ontwikkelde de Universiteit Utrecht (UU) een diversiteitsscan met als doel het onderwijs en leeromgeving inclusiever en veiliger te maken.1 Deze scan dient als hulpmiddel om curricula te evalueren op het gebied van diversiteit en inclusie. Als pilot werd deze scan gebruikt om het gehele dermatologiecurriculum van de faculteit Geneeskunde van de UU te bekijken. Hieruit bleek dat de uiting van huidaandoeningen bij mensen met een lichte huidskleur erg centraal stond, zowel in beeldmateriaal als in de omschrijving van de kenmerken van huidaandoeningen. Deze bevinding leidde tot nieuwsgierigheid naar de stand van zaken bij dermatologieboeken die landelijk gebruikt worden, en tot het onderzoek waarvan wij in dit artikel verslag doen.

Achtergrond

Uit onderzoek in de Verenigde Staten (VS) is gebleken dat er naar verhouding weinig afbeeldingen met donkere huidtinten in internationale dermatologieboeken staan.2-4 Hetzelfde geldt voor afbeeldingen van huidaandoeningen in medische tijdschriften, online zoekmachines, en studiematerialen.5-8 Bovendien zijn er aanwijzingen dat geneeskundestudenten bepaalde huidaandoeningen minder goed kunnen diagnosticeren bij patiënten met een donkere huid.9

Onvoldoende diagnostische bekwaamheid bij deze populatie kan ernstige gevolgen hebben. Zo is de incidentie van huidmaligniteiten lager onder zwarte en bruine mensen, maar is de morbiditeit en mortaliteit door huidmaligniteiten in deze groep juist hoger dan bij witte mensen.10,11 Deze discrepantie is het meest uitgesproken bij zwarte patiënten. In de VS hebben zwarte patiënten met melanoom een 5-jaarsoverleving van 74,1%, terwijl die bij witte patiënten 92,9% bedraagt.12-14 Als een patiënt voor het eerst met een melanoom bij een arts komt, is het melanoom bij zwarte mensen vier maal vaker in stadium IV dan bij witte mensen; het risico op overlijden door het melanoom is anderhalf keer groter dan bij witte mensen.10,14-16 Vroege opsporing is dus essentieel voor betere overlevingskansen.

Dermatologen en andere zorgverleners moeten huidaandoeningen vast kunnen stellen bij patiënten met verschillende huidskleuren en -tinten. Omdat dit veelal op basis van het klinische beeld gebeurt, leren geneeskundestudenten huidaandoeningen vooral herkennen door afbeeldingen en patroonherkenning. Als studenten vaker afbeeldingen zien van huidaandoeningen bij mensen met een donkere huidtint, zullen zij zelfverzekerder zijn als ze een huidafwijking bij deze patiënten moeten diagnosticeren.17 Het is dus belangrijk dat dermatologisch lesmateriaal afbeeldingen met een breed spectrum aan huidtinten bevat. Dit is vooral essentieel wanneer aandoeningen zich anders kunnen voordoen op een bruine huid dan op een lichte huid, of wanneer een incorrecte diagnose de patiënt veel schade kan berokkenen.

Hoe is de situatie in Nederland?

Nederland, waar de huidige studie plaatsvond, heeft een bevolking met veel verschillende etnische achtergronden. Op 1 januari 2022 had 25,6% van de Nederlandse bevolking een buiten-Nederlandse herkomst, en 17,6% een herkomst buiten Europa.18 Tot dusverre zijn alle studies naar de inclusie van verschillende huidtinten in dermatologieboeken en naar ongelijke uitkomsten tussen witte dermatologiepatiënten en dermatologiepatiënten van kleur, uitgevoerd in het buitenland. Het is nog onduidelijk of in Nederland hetzelfde probleem speelt. In dit onderzoek inventariseren wij in hoeverre afbeeldingen van een bruine huid zijn geïncludeerd in Nederlandse dermatologieboeken.

Methode

Zoekstrategie

Wij maakten een overzicht van de beschikbare Nederlandse dermatologieboeken door in de periode van september-november 2021 twee grote webwinkels voor studieboeken te doorzoeken (studystore.nl en geneeskundeboek.nl). Boeken werden op basis van titel of beschrijving geëxcludeerd als het een van de volgende kenmerken had: het onderwerp betrof een ander medisch specialisme; het onderwerp was beperkt tot één ziektebeeld of lichaamsdeel; het boek werd omschreven als ‘compendium’ of ‘memo’; het boek was gericht op medisch hulpverleners anders dan artsen, zoals verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, praktijkondersteuners, podotherapeuten, fysiotherapeuten of andere paramedici; het boek was gericht was op niet-medici. De overgebleven studieboeken werden alleen geïncludeerd als geneeskundestudenten of coassistenten expliciet werden genoemd als doelgroep.

Gegevensverzameling en analyse

De afbeeldingen in de geselecteerde studieboeken werden bekeken en ingedeeld in de volgende categorieën: ‘lichte huid’, ‘licht- tot mediumbruine huid’, ‘medium- tot donkerbruine huid’, ‘donker- tot zeer donkerbruine huid’, en ‘onbepaald’ (figuur 1). Wij kozen voor deze vier categorieën, omdat de presentatie van huidaandoeningen sterk kan variëren bij verschillende huidtinten. Indeling in slechts twee categorieën – ‘lichte huid’ en ‘donkere huid’ – zoals in eerder onderzoek is gedaan,2-4 zou kunnen leiden tot verlies van belangrijke informatie.

Figuur 1
Indeling van huidtinten
Figuur 1 | Indeling van huidtinten
Deze categorieën werden toegepast bij de beoordeling van afbeeldingen in studieboeken op huidtint. (Fragmenten van afbeeldingen uit: Sillevis Smitt JH, et al. Dermatovenereologie voor de eerste lijn. [22])

Afbeeldingen werden gecategoriseerd als ‘onbepaald’ wanneer de huidtint niet bepaald kon worden door slechte belichting, wanneer het een close-up van oraal, vaginaal, of rectaal slijmvlies betrof, en wanneer de huidaandoening zo uitgebreid was dat de onderliggende huidtint verhuld werd. Afbeeldingen die geen huidaandoeningen toonden werden geëxcludeerd, zoals histologische afbeeldingen, foto’s van parasieten en bepaalde afbeeldingen die behandelmethoden lieten zien. Alle afbeeldingen werden bekeken en gecategoriseerd door één onderzoeker (LMBD).

Resultaten

Selectie van leerboeken

Onze zoekopdracht leverde 35 beschikbare boeken op. Hiervan werden 24 boeken geëxcludeerd op basis van de titel of omschrijving. Vervolgens werden 6 boeken geëxcludeerd omdat deze niet specifiek gericht waren op geneeskundestudenten of coassistenten, of omdat het meerdere edities van dezelfde titel betrof (zie het supplement bij dit artikel). Uiteindelijk includeerden we de volgende 5 boeken: Praktische dermatologie van Niedner et al.,19 Dermatologie en venereologie in de praktijk van De Groot et al.,20 Dermatologie en venereologie van Van Vloten et al.,21 Dermatovenereologie voor de eerste lijn: een systematische introductie van Sillevis Smitt et al.,22 en Praktische dermatologie: klinische atlas met 470 afbeeldingen in kleur van Van der Waal et al.23 Van alle boeken werd de meest recente druk gebruikt.

Afbeeldingen van verschillende huidtinten

In totaal werden 2060 afbeeldingen bekeken. Op 1804 afbeeldingen (87,6%) was een lichte huid afgebeeld, op 145 (7,0%) een licht- tot mediumbruine huid, op 60 (2,9%) een medium- tot donkerbruine huid, en op 10 (0,5%) een donker- tot zeer donkerbruine huid (tabel). 41 afbeeldingen (2,0%) werden gecategoriseerd als ‘onbepaald’.

Tabel
Aantallen afbeeldingen van verschillende huidtinten in Nederlandse dermatologieboeken.
Tabel | Aantallen afbeeldingen van verschillende huidtinten in Nederlandse dermatologieboeken.

Elk boek bevatte meerdere hoofdstukken met louter afbeeldingen van lichte huid, wat betekent dat veel aandoeningen alleen op lichte huid werden getoond. Wanneer hoofdstukken wel afbeeldingen van bruine huid hadden, ging het vaker om lichtere bruintinten dan om donkerdere bruintinten; in totaal waren er 145 afbeeldingen van licht- tot mediumbruine huid, vergeleken met 60 afbeeldingen van medium- tot donkerbruine huid, en slechts 10 afbeeldingen van donker- tot zeer donkerbruine huid. Donker- tot zeer donkerbruine huidtinten ontbraken dus bijna geheel; geen enkel boek bevatte meer dan 3 afbeeldingen in deze laatste categorie.

Type aandoeningen bij verschillende huidtinten

Er werden ook verschillen gevonden in het type aandoeningen dat voornamelijk op lichte of bruine huid getoond werd. De vijf onderzochte boeken bevatten slechts 2 afbeeldingen van melanoom op bruine huid, beide bij patiënten met licht- tot mediumbruine huid. Er waren 2 afbeeldingen van plaveiselcelcarcinoom (PCC) in situ bij patiënten met een licht- tot mediumbruine huid, waarvan 1 op een penis. Verder lieten 2 afbeeldingen premaligne afwijkingen zien: leukoplakie op licht- tot mediumbruine huid en intraepidermale neoplasie op medium- tot donkerbruine huid. Deze afwijkingen bevonden zich beide op een penis. Opvallend genoeg waren er geen afbeeldingen van basaalcelcarcinoom (BCC) of invasief PCC bij patiënten met een bruine huid.

Er waren weinig afbeeldingen van erythemateuze aandoeningen op donkere huidtinten. Slechts 4 afbeeldingen toonden eczeem op een medium- tot donkerbruine of donker- tot zeer donkerbruine huid. Het boek van Sillevis Smit et al. was het enige met afbeeldingen van psoriasis op een medium- tot donkerbruine of donker- tot zeer donkerbruine huid.22

Eén groep aandoeningen werd echter in elk boek gedemonstreerd bij patiënten met bruine huid, namelijk seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s). Het hoofdstuk over soa’s in het boek van De Groot et al. bevatte zelfs meer afbeeldingen van bruine huid dan van lichte huid.20 Een andere aandoening die vaak op donkerdere huidtonen was afgebeeld, was keloïd; 3 van de in totaal 10 afbeeldingen van donker- tot zeer donkerbruine huid lieten dit type littekenvorming zien. Daarbij bevatten alle hoofdstukken over huidaandoeningen met hyper-, hypo- of depigmentatie afbeeldingen van bruine huid. In de hoofdstukken ‘Importinfecties- en infestaties’ en ‘Importziekten’ van de boeken van respectievelijk De Groot et al. en Van Vloten et al. stonden eveneens afbeeldingen van bruine huid.20,21 Het merendeel hiervan waren afbeeldingen van lepra.

Beschouwing

In totaal liet slechts 7,0% van de afbeeldingen licht- tot mediumbruine huid zien, 2,9% medium- tot donkerbruine huid, en 0,5% donker- tot zeer donkerbruine huid. Eerdere studies stelden vast dat 10-12% van de afbeeldingen in internationale dermatologieboeken een donkere huid toonde.2-4 In deze studies werd ‘donkere huid’ gedefinieerd als ‘Fitzpatrick skin type’ (FST) V of VI. Wij gebruikten geen FST om huidtinten te categoriseren, omdat dit systeem is gecreëerd om de fotosensitiviteit van de huid te omschrijven, niet de huidtint. Bovendien bevatte de oorspronkelijke FST-classificatie geen donkerdere huidtinten; type V en VI werden pas later toegevoegd.

Het FST-systeem is geen adequaat classificatiesysteem voor huidtinten.24,25 Desondanks zullen huidtinten geclassificeerd als FST V en VI doorgaans overeenkomen met de categorieën ‘medium- tot donkerbruine huid’ en ‘donker- tot zeer donkerbruine huid’ in onze studie – bij elkaar opgeteld 3,4% van de bekeken afbeeldingen. Nederlandse geneeskundestudenten lijken dus nog minder afbeeldingen van donkerdere huidtinten te zien te krijgen dan hun internationale collega’s.

Basaalcelcarcinoom

Geneeskundestudenten in de VS lijken minder bekwaam in het diagnosticeren van bepaalde huidaandoeningen bij patiënten met een donkere huid.9 In Nederland riskeren we hetzelfde met lesmaterialen die nog minder afbeeldingen van de donkerdere huidtinten bevatten. Dit kan ernstige gevolgen hebben, bijvoorbeeld in het geval van huidmaligniteiten, die sterk kunnen verschillen in hun uitingsvorm bij verschillende etnische groepen.26,27 Zo wordt een typisch BCC gewoonlijk omschreven als een ‘glanzende, huidkleurige nodus met teleangiëctasieën’ (figuur 2). Meer dan 50% van de BCC’s bij patiënten van kleur is echter gepigmenteerd.31 Gepigmenteerde BCC’s kunnen daardoor makkelijk foutief gediagnosticeerd worden als verruca seborrhoica, naevus sebaceus of melanoom.26

Figuur 2
Ongepigmenteerd en gepigmenteerd basaalcelcarcinoom
Figuur 2 | Ongepigmenteerd en gepigmenteerd basaalcelcarcinoom
(a) Een glanzend, huidkleurig basaalcelcarcinoom met teleangiëctasieën, conform de gebruikelijke omschrijving. (b) Een gepigmenteerd basaalcelcarcinoom. Deze afwijking kan makkelijk foutief gediagnosticeerd worden als verruca seborrhoica, naevus sebaceus of melanoom. (Figuren: Chung et al. Basal cell carcinoma. [28])

Plaveiselcelcarcinoom

Hoewel BCC’s plaatselijke erg destructief kunnen zijn, is metastasering zeldzaam. Dit geldt niet voor PCC’s. Bij witte patiënten houdt PCC sterk verband met blootstelling aan zonlicht. Risicofactoren bij patiënten van kleur daarentegen omvatten onder andere littekens door thermische of chemische brandwonden, ulcera, huid die is bestraald bij radiotherapie, en chronische ontstekingsprocessen zoals hidradenitis suppurativa en lupus erythematodes (figuur 3).

Figuur 3
Plaveiselcelcarcinoom op lichte en donkere huid
Figuur 3 | Plaveiselcelcarcinoom op lichte en donkere huid
(a) Een plaveiselcelcarcinoom op het been van een patiënt met een lichte huid (Bron: National Cancer Institute.29). (b) Een plaveiselcelcarcinoom bij een patiënt met een bruine huid (Bron: Davis et al. Skin cancer in women of color. [30]).

Bij 20-40% van de PCC’s bij patiënten van kleur is er sprake van chronische inflammatie of verlittekening. PCC’s die ontstaan uit littekens zijn vaak agressief en hebben een risico van 20-40% op metastasen, vergeleken met 1-4% bij PCC’s die door zonexpositie bij witte patiënten zijn ontstaan.31 Daarbij ontstaan de PCC’s bij patiënten van kleur vaak op plaatsen die weinig aan de zon zijn blootgesteld, in tegenstelling tot PCC’s bij witte patiënten.

Late onderkenning en de neiging om agressievere tumoren te vormen dragen waarschijnlijk beide bij aan hogere metastasecijfers bij patiënten van kleur.26 Terwijl primaire PCC’s doorgaans een zeer goede prognose hebben, dalen overlevingskansen dramatisch wanneer er sprake is van metastasering.32 Geen enkel Nederlands dermatologieboek in onze studie bevatte foto’s van BCC of invasief PCC bij patiënten met een bruine huid.

Melanoom

De meest dodelijke vorm van huidkanker is melanoom. Mensen van kleur hebben een lagere incidentie van melanoom dan witte mensen. Toch zijn de morbiditeit en mortaliteit onder melanoompatiënten van kleur hoger dan bij witte melanoompatiënten.

In de VS is de 5-jaarsoverleving voor melanoom 74,1% bij zwarte patiënten, vergeleken met 92,9% bij witte patiënten.12-14 Zwarte patiënten komen vier maal vaker met een melanoom in stadium IV bij hun arts, en hebben een anderhalf maal groter risico om te sterven aan melanoom dan witte patiënten.10,14-16 Vroege detectie en diagnostiek zijn dus essentieel.

De meeste melanomen bij patiënten van kleur ontstaan op plaatsen die weinig aan de zon zijn blootgesteld, waaronder subunguale, palmaire of plantaire oppervlakken en de slijmvliezen (figuur 4). Als dit niet onder de aandacht van geneeskundestudenten wordt gebracht, is het goed mogelijk dat zij deze plaatsen niet includeren in hun lichamelijk onderzoek.26,27 Daarbij worden FST I en II gezien als de huidtypen met het hoogste risico op huidkanker, waardoor studenten en artsen deze diagnoses misschien minder snel zullen overwegen bij patiënten met een donkerdere huidtint.35

[D7332_F4]Figuur 4
Voorbeelden van melanomen bij mensen met lichte en donkere huid
[D7332_F4]Figuur 4 | Voorbeelden van melanomen bij mensen met lichte en donkere huid
(a) Een melanoom op een lichte huid. Blootstelling aan zonlicht is een belangrijke risicofactor voor melanoom bij mensen met een lichte huid (Bron: National Cancer Institute.33). (b) Subunguaal melanoom en (c, d) plantaire melanomen bij mensen met een donkere huid. De meeste melanomen bij patiënten van kleur ontstaan op plaatsen die weinig aan de zon zijn blootgesteld (Bron: Kim et al. Cutaneous melanoma in Asians. [34]).

Niet-maligne huidaandoeningen

De aantallen afbeeldingen van bruine huid in hoofdstukken over soa’s kunnen juist het tegenovergestelde effect hebben. Deze verschuiving in representatie vergeleken met andere hoofdstukken zou de indruk kunnen wekken dat de prevalentie van soa’s in gemeenschappen van mensen met een bruine tot zeer donkerbruine huid hoger is dan onder mensen met een lichte huid.4 Dit kan accurate diagnosevorming belemmeren en leiden tot stereotypes over patiënten uit deze gemeenschappen.

Op dezelfde manier kunnen hoofdstukken over importziekten met relatief veel afbeeldingen van bruine huid leiden tot misconcepties of vooroordelen. Mogelijk zullen studenten bij patiënten met een bruine huid eerder aan een van deze aandoeningen denken dan aan vaker voorkomende en alledaagse huidaandoeningen.

Eczeem en psoriasis zijn voorbeelden van alledaagse huidaandoeningen die mogelijk minder snel herkend worden bij patiënten met een donkerdere huidtint.36,37 Als erythemateuze huidaandoeningen worden zij doorgaans gekenmerkt door roodheid, en het overgrote deel van de foto’s in de geïncludeerde boeken laten foto’s zien van rode plaques op lichte huidtinten. Ook klinische scores die gebruikt worden om de ernst te bepalen, zoals de ‘Three-Item-Severity’(TIS)-score voor eczeem en de ‘Psoriasis Area and Severity Index’ (PASI) voor psoriasis, bevatten veelal ‘erytheem’ als parameter.38,39 Op een donkere huid doet erytheem zich echter minder als roodheid voor, waardoor deze aandoeningen mogelijk later herkend worden of de ziekteactiviteit onderschat wordt. Wanneer dit leidt tot onderbehandeling, kan dit een grote invloed hebben op de kwaliteit van leven van de patiënt.40

Beperkingen

Onze studie heeft enkele beperkingen. Allereerst is subjectiviteit inherent aan het categoriseren van afbeeldingen. Dit wordt versterkt door het feit dat huidtinten van nature een heel spectrum beslaan. Het introduceren van categorieën creëert onnatuurlijke afkappunten. Ook werd het categoriseren bemoeilijkt door inconsistente belichting van de huid op de bekeken afbeeldingen. Bovendien werden alle afbeeldingen bekeken en gecategoriseerd door slechts één onderzoeker, die een lichte huid heeft. Dit geeft risico op bias.

Conclusie en aanbevelingen

Nederlandse dermatologieboeken bevatten onvoldoende afbeeldingen van de bruine huid. Wij bevelen dan ook aan om dermatologieboeken te updaten met afbeeldingen van verschillende huidskleuren, inclusief donkerdere huidtinten, van elke getoonde aandoening. Dit is vooral essentieel bij aandoeningen die anders tot uiting komen op donkere huidtinten dan op een lichte huid, en bij aandoeningen waarbij een verkeerde of late diagnose de patiënt veel schade kan berokkenen. Daarnaast is het belangrijk dat artsen zich hiervan bewust zijn en alert blijven op een mogelijk hiaat aan hun kennis ten aanzien van de donkere huid. Daarom geldt de aanbeveling voor een update ook voor het onderwijs aan geneeskundestudenten en arts-assistenten. Dat maakt geneeskundestudenten en toekomstige zorgverleners bekwamer in het beoordelen van huidaandoeningen bij patiënten met donkere huidtinten, zodat iedere patiënt even goede zorg kan ontvangen.

Literatuur
  1. Universiteit Utrecht, Centre for Academic Teaching and Learning. An inclusive curriculum and learning environment. https://cat-database.sites.uu.nl/project/an-inclusive-curriculum-and-learning-environment, geraadpleegd op 11 april 2022.

  2. Alvarado SM, Feng H. Representation of dark skin images of common dermatologic conditions in educational resources: A cross-sectional analysis. J Am Acad Dermatol. 2021;84:1427-31. doi:10.1016/j.jaad.2020.06.041. Medline

  3. Ebede T, Papier A. Disparities in dermatology educational resources. J Am Acad Dermatol. 2006;55:687-90. doi:10.1016/j.jaad.2005.10.068. Medline

  4. Adelekun A, Onyekaba G, Lipoff JB. Skin color in dermatology textbooks: An updated evaluation and analysis. J Am Acad Dermatol. 2021;84:194-6. doi:10.1016/j.jaad.2020.04.084. Medline

  5. Diao JA, Adamson AS. Representation and misdiagnosis of dark skin in a large-scale visual diagnostic challenge. J Am Acad Dermatol. 2022;86:950-1. doi:10.1016/j.jaad.2021.03.088. Medline

  6. Amuzie AU, Jia JL, Taylor SC, Lester JC. Skin-of-color article representation in dermatology literature 2009-2019: Higher citation counts and opportunities for inclusion. J Am Acad Dermatol. 2022;86:932-3. doi:10.1016/j.jaad.2021.03.063. Medline

  7. Kamath P, Sundaram N, Morillo-Hernandez C, Barry F, James AJ. Visual racism in internet searches and dermatology textbooks. J Am Acad Dermatol. 2021;85:1348-9. doi:10.1016/j.jaad.2020.10.072. Medline

  8. Jones VA, Clark KA, Shobajo MT, Cordova A, Tsoukas MM. Skin of color representation in medical education: An analysis of popular preparatory materials used for United States Medical Licensing Examinations. J Am Acad Dermatol. 2021;85:773-5. doi:10.1016/j.jaad.2020.07.112. Medline

  9. Fenton A, Elliott E, Shahbandi A, et al. Medical students’ ability to diagnose common dermatologic conditions in skin of color. J Am Acad Dermatol. 2020;83:957-8. doi:10.1016/j.jaad.2019.12.078. Medline

  10. Buster KJ, Ezenwa E. Health disparities and skin cancer in people of color. Pract Dermatol. 2019;(april):38-42.

  11. Byrd KM, Wilson DC, Hoyler SS, Peck GL. Advanced presentation of melanoma in African Americans. J Am Acad Dermatol. 2004;50:21-4. doi:10.1016/S0190-9622(03)02091-7. Medline

  12. Buster KJ, Stevens EI, Elmets CA. Dermatologic health disparities. Dermatol Clin. 2012;30:53-9. doi:10.1016/j.det.2011.08.002. Medline

  13. Altekruse SFKC, Krapcho M, Neyman N, et al. SEER Cancer Statistics Review, 1975-2007. Bethesda: National Cancer Institute; 2010.

  14. Ward-Peterson M, Acuña JM, Alkhalifah MK, et al. Association between race/ethnicity and survival of melanoma patients in the United States over 3 decades: a secondary analysis of SEER data. Medicine (Baltimore). 2016;95:e3315. doi:10.1097/MD.0000000000003315. Medline

  15. Cormier JN, Xing Y, Ding M, et al. Ethnic differences among patients with cutaneous melanoma. Arch Intern Med. 2006;166:1907-14. doi:10.1001/archinte.166.17.1907. Medline

  16. Zell JA, Cinar P, Mobasher M, Ziogas A, Meyskens FL Jr, Anton-Culver H. Survival for patients with invasive cutaneous melanoma among ethnic groups: the effects of socioeconomic status and treatment. J Clin Oncol. 2008;26:66-75. doi:10.1200/JCO.2007.12.3604. Medline

  17. Fourniquet E, Garvie K, Beiter K. Exposure to dermatological pathology on skin of color increases physician and student confidence in diagnosing pathology in patients of color. FASEB J. 2019;33:606.18. doi:10.1096/fasebj.2019.33.1_supplement.606.18

  18. Centraal Bureau voor de Statistiek. Rapportage Integratie en Samenleven 2022, Bevolking. https://longreads.cbs.nl/integratie-en-samenleven-2022/bevolking, geraadpleegd op 16 maart 2023.

  19. Niedner R, Adler Y. Praktische dermatologie. 1e dr. Maarn: Prelum; 2005.

  20. De Groot AC, Toonstra J. Dermatologie en venereologie in de praktijk. 1e dr. Den Haag: Boom Lemma; 2012.

  21. Van Vloten WA, Degreef HJ, Stolz E, Vermeer BJ, Willemze R. Dermatologie en venereologie. 3e dr. Maarssen: Elsevier; 2000.

  22. Sillevis Smitt JH, Van Everdingen JJE, Van der Horst HE, Starink MV, Wintzen M, Lambert J. Dermatovenereologie voor de eerste lijn: een systematische introductie. 10e dr. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2017.

  23. Van der Waal RIF, Neumann HAM. Praktische dermatologie: klinische atlas met 470 afbeeldingen in kleur. 1e dr. Houten: Prelum; 2009.

  24. Ware OR, Dawson JE, Shinohara MM, Taylor SC. Racial limitations of fitzpatrick skin type. Cutis. 2020;105:77-80 Medline.

  25. Dadzie OE, Sturm RA, Fajuyigbe D, Petit A, Jablonski NG. The Eumelanin Human Skin Colour Scale: a proof-of-concept study. Br J Dermatol. 2022;187:99-104. doi:10.1111/bjd.21277. Medline

  26. Bradford PT. Skin cancer in skin of color. Dermatol Nurs. 2009;21:170-7. Medline.

  27. Agbai ON, Buster K, Sanchez M, et al. Skin cancer and photoprotection in people of color: a review and recommendations for physicians and the public. J Am Acad Dermatol. 2014;70:748-62. doi:10.1016/j.jaad.2013.11.038. Medline

  28. Chung S. Basal cell carcinoma. Arch Plast Surg. 2012;39:166-70. Medline

  29. National Cancer Institute. Nelson K. Skin cancer, squamous cell carcinoma, leg. https://visualsonline.cancer.gov/details.cfm?imageid=9249, geraadpleegd op 28 december 2022.

  30. Davis DS, Robinson C, Callender VD. Skin cancer in women of color: Epidemiology, pathogenesis and clinical manifestations. Int J Womens Dermatol. 2021;7:127-34. Medline

  31. Gloster HM Jr, Neal K. Skin cancer in skin of color. J Am Acad Dermatol. 2006;55:741-60. doi:10.1016/j.jaad.2005.08.063. Medline

  32. Alam M, Ratner D. Cutaneous squamous-cell carcinoma. N Engl J Med. 2001;344:975-83. doi:10.1056/NEJM200103293441306. Medline

  33. National Cancer Institute. Melanoma. https://visualsonline.cancer.gov/details.cfm?imageid=9186, geraadpleegd 28 december 2022.

  34. Kim SY, Yun SJ. Cutaneous melanoma in Asians. Chonnam Med J. 2016;52:185-93. Medline

  35. Louie P, Wilkes R. Representations of race and skin tone in medical textbook imagery. Soc Sci Med. 2018;202:38-42. doi:10.1016/j.socscimed.2018.02.023. Medline

  36. Aoki V, Oliveira M, Wegzyn C, et al. Assessment and monitoring challenges among patients with moderate-to-severe atopic dermatitis across Fitzpatrick skin types: A photographic review and case series. Dermatitis. 2022;33:S24-36. doi:10.1097/DER.0000000000000864. Medline

  37. Kaufman BP, Alexis AF. Psoriasis in skin of color: Insights into the epidemiology, clinical presentation, genetics, quality-of-life impact, and treatment of psoriasis in non-white racial/ethnic groups. Am J Clin Dermatol. 2018;19:405-23. doi:10.1007/s40257-017-0332-7. Medline

  38. Genootschap NH. Three Item Severity score (TIS). https://richtlijnen.nhg.org/files/2020-02/three_item_severity_score_tis.pdf, geraadpleegd op 4 december 2022.

  39. Nederlands Huisartsen Genootschap. NHG-Standaard Psoriasis. Utrecht: NHG; 2014.

  40. Wei W, Anderson P, Gadkari A, et al. Extent and consequences of inadequate disease control among adults with a history of moderate to severe atopic dermatitis. J Dermatol. 2018;45:150-7. doi:10.1111/1346-8138.14116. Medline

Auteursinformatie

UMC Utrecht, Utrecht. Onderwijscentrum Biomedische Wetenschappen: L.M.B. Dekkers, student geneeskunde; dr. U. Isik, onderzoeker; dr. G. Dilaver, celbioloog-biomedisch wetenschapper. Afd. Dermatologie: drs. C.J.G. Sanders, dermatoloog.

Contact dr. G. Dilaver (g.dilaver@umcutrecht.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: ICMJE-formulieren met de belangenverklaring van de auteurs zijn online beschikbaar bij dit artikel.

Auteur Belangenverstrengeling
Laura M.B. Dekkers ICMJE-formulier
Ulviye Isik ICMJE-formulier
C.J.G. (Koos) Sanders ICMJE-formulier
Gönül Dilaver ICMJE-formulier
Dit artikel wordt besproken in#15 Prikangst bij huisartsen
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Jan
van der Meulen

Een kleine aanvulling op dit manuscript dat aandacht schenkt aan de problemen in de diagnostiek van de huidaandoeningen bij mensen met een donkere huid. Het betreft de passage over eczeem waarvan de ernst onderschat kan worden met als gevolg onderbehandeling. Het verwerpen van de Fitzpatrick skin type classificatie zal het risico op onderbehandeling van het eczeem bij een donkere huid zeker doen toenemen. De auteurs verwerpen deze classificatie omdat die berust op de fotosensitiviteit van de huid en niet de huidtint. Wat de auteurs echter vergeten is dat de fotosensitiviteit omgekeerd evenredig is met de hoeveelheid melanine pigment in de huid oftewel de huidtint (1). De huid met veel melanine pigment verbrandt minder snel in de zon, maar moet 3 tot 5 maal langer aan zonlicht worden blootgesteld om voldoende vitamine D te maken. Vandaar dat in Nederland meer dan de helft van de mensen met een donkere huid een vitamine D deficiëntie heeft (2). Alhoewel er geen verband bestaat tussen de ernst van de vitamine D deficiëntie en die van het eczeem, hebben eczeem patiënten wel een significant lagere vitamine D spiegel dan gezonde controle personen. Bovendien blijkt uit gerandomiseerd dubbelblind placebo gecontroleerd onderzoek bij eczeem patiënten dat vitamine D suppletie een statistisch significante verbetering van het eczeem geeft (3). Samenvattend, mensen met een donkere huid en eczeem worden zeker onderbehandeld als de gemiste vitamine D deficiëntie niet wordt behandeld.

J. Hartman, huisarts
Dr. J van der Meulen, basis-arts
De Jagerweg Praktijk te Dordrecht
Literatuur

1. Brenner M, Hearing VJ. The protective role of melanin against UV damage in human skin. Photochem Photobiol. 2008;84:539-49.

2. Gezondheidsraad. Evaluatie van de voedingsnormen voor vitamine D. Den Haag: Gezondheidsraad, 2012; publicatienr. 2012/15.

3. Hattangdi-Haridas SR, Lanham-New SA, Wong WHS, Ho MHK, Darling AL. Vitamin D deficiency and effects of vitamin D supplementation on disease severity in patients with atopic dermatitis: A Systematic Review and Meta-Analysis in Adults and Children. Nutrients. 2019;11:1854.