Samenvatting
Doel
Onderzoeken of er een verschil is in tijd tot het optreden van de eerste non-melanoma huidkanker (NMSC) en in de incidentie van NMSC tussen patiënten met psoriasis en patiënten met reumatoïde artritis (RA) die behandeld worden met tumornecrosefactor-α(TNF)-blokkers.
Opzet
Prospectief observationeel cohortonderzoek.
Methode
We vergeleken het verschil in tijd tot het optreden van de eerste NMSC (uitgedrukt als hazardratio) en de incidentie van NMSC (uitgedrukt als ‘rate’-ratio) tussen psoriasis- en RA-patiënten uit Nederland die behandeld waren met TNF-blokkers met een follow-upduur van minstens 1 jaar. We gebruikten hiervoor Cox- en Poisson-regressieanalyses waarbij we corrigeerden voor de confounders leeftijd, geslacht, ziekteduur, NMSC in voorgeschiedenis, duur van behandeling met TNF-blokkers en andere systemische behandelingen.
Resultaten
Het risico op NMSC was hoger in de groep psoriasispatiënten vergeleken met RA-patiënten (gecorrigeerde hazardratio: 6,0; 95%-BI: 1,6-22,4). Ook hadden psoriasispatiënten een kortere tijd tot de eerste NMSC (1,6 vs. 3,7 jaar). De incidentie van NMSC was 5,5 keer (95%-BI: 2,2-13,4) hoger voor psoriasis- dan voor RA-patiënten.
Conclusie
De tijd tot de eerste NMSC was korter en de incidentie van NMSC was hoger bij psoriasis- vergeleken met RA-patiënten. Dit geeft aan dat ziektegerelateerde factoren zoals lichttherapie een belangrijke rol kunnen spelen in het optreden van NMSC bij psoriasispatiënten die behandeld worden met TNF-blokkers.
Reacties