Dit artikel is een actualisatie van een eerder verschenen nascholingsartikel over soa’s (D6748).
In de rubriek ’10 vragen over’ beantwoorden experts veelvoorkomende vragen over een bepaald onderwerp. Test je kennis met de onlinetoets!
Huisartsen en GGD-artsen zien regelmatig mensen met klachten die kunnen passen bij een soa. In dit artikel beantwoorden we belangrijke vragen van artsen op het gebied van risico-inschatting, diagnostiek en preventie. Maar de eerste vraag is: waarom onderscheiden we soa’s eigenlijk als een aparte groep infectieziekten?
Toets voor nascholing
Aan dit leerartikel is een toets gekoppeld waarmee je nascholingspunten kan verdienen. De toets is beschikbaar tot 26 november 2026.
Overzicht van te behalen accreditatiepunten
Specialisme | Punt(en) |
---|---|
Alle BIG-erkende specialismen | 1 |
- Deze toets geldt voor alle BIG-erkende specialismen en levert je 1 nascholingspunt op. De toets is geaccrediteerd door ABAN, NAPA, KNMP en NVZA.
- De toets telt mee binnen en buiten het eigen vakgebied voor medisch specialisten, huisartsen, sociaal geneeskundigen,specialisten ouderengeneeskunde, apothekers en physician assistants. De accreditatie geldt niet voor verpleegkundig specialisten.
- De toewijzing van punten verloopt via PE-online (het herregistratiesysteem) na het invullen van je BIG-nummer.
Samenvatting
In dit artikel gaan we in op de epidemiologie, risicoschatting, testbeleid, diagnostiek en preventie van soa’s. Voor adequate diagnostiek is goede communicatie over seksueel gedrag onontbeerlijk. De herkenning van extragenitale soa-manifestaties vereist alertheid. Voor het testbeleid is het essentieel dat het soarisico op grond van seksueel gedrag wordt ingeschat. Jongeren onder 25 jaar hebben een relatief hoog risico op chlamydia; bij deze groep is ook een forse stijging van gonorroe zichtbaar. Het opsporen en behandelen van chlamydia bij personen zonder klachten wordt niet meer geadviseerd.
Groepen met een hoog risico voor alle soa’s zijn: mannen die seks hebben met mannen, sekswerkers, personen met veel wisselende contacten, personen afkomstig uit een gebied waar soa’s endemisch zijn en partners van personen in de genoemde categorieën. Het advies is om bij hoogrisicopatiënten te testen op gonorroe, syfilis, hepatitis B en hiv, en in andere gevallen te testen op basis van klachten en symptomen en als een partner een soa heeft.
Vroege opsporing van hiv en syfilis is belangrijk. Hiv-indicatoraandoeningen zijn daartoe bruikbare alarmsignalen. Pre-expositieprofylaxe (PrEP) kan hiv helpen voorkomen en verbetert de seksuele gezondheid. PrEP kan door de huisarts of GGD-arts worden voorgeschreven. Condoomgebruik blijft cruciaal in de preventie, zeker nu syfilis en gonorroe lijken toe te nemen.
Reacties