Samenvatting
Met distractie-epifysiolyse kan bij kinderen die aan het eind van de groeiperiode zijn, een beenverlenging worden bereikt door met een uitwendig verlengingsapparaat een epifysiolyse te veroorzaken. Een groot voordeel van deze methode is de spontane en relatief snelle consolidatie. Er is slechts één kleine operatie nodig, het verwijderen van de pennen kan poliklinisch gebeuren. Deze (gesloten) methode is veel minder belastend voor de patiënt dan vroegere methoden. Behalve verlenging kunnen ook asdeviaties van de lange pijpbeenderen volgens hetzelfde behandelingsprincipe worden gecorrigeerd.
Beschreven worden 4 patiënten die deze vorm van behandeling hebben ondergaan: bij 2 werd een onderbeen verlengd, bij de 2 anderen werden asdeviaties gecorrigeerd.
(Geen onderwerp)
Alkmaar, januari 1987,
Als nieuwe mogelijkheid tot beenverlenging bij kinderen noemen de collegae Sijbrandij en Van Roermund in hun artikel (1986;2303-7) de distractie-epifysiolyse, waarbij de epifyse wordt losgetrokken van de metafyse met een verlengingssnelheid van 1½ mm per dag. De epifysairschijf verliest zijn functionele integriteit, waardoor eventuele latere groei uitgesloten is.
Een alternatieve methode is door De Bastiani beschreven, welke hij chrondrodiastasis noemt.12 Met behulp van een dynamische axiale externe fixateur met distractor wordt een distractiekracht op de epifyse uitgeoefend waarbij de verlengingssnelheid 0,25 mm per 12 uur is. Hierdoor ontstaat een toename in de activiteit van de groeischijf zonder dat er een fractuur ontstaat tussen de epifyse en de metafyse. De functionele integriteit wordt hierbij wel behouden, zelfs tot het einde van de fysiologische groeiperiode. In de ‘distractieperiode’ van gemiddeld 7 weken mag de patiënt het been gedeeltelijk belasten. Wanneer de gewenste lengte bereikt is, wordt de fixateur geheel vastgezet en de distractor verwijderd. Hierna mag de patiënt in deze ‘neutralisatieperiode’ van gemiddeld 3 weken het been belasten met krukken. Zodra er radiologisch aanwijzingen gezien worden voor nieuwe botvorming wordt de fixateur zodanig versteld, dat dynamische axiale compressie mogelijk is. De hierop volgende ‘dynamische belastingsperiode’ duurt ook gemiddeld 3 weken. Zodra volledige radiologische en klinische consolidatie bereikt is, wordt de fixateur verwijderd. De totale behandelingsduur bij chondrodiastasis is ongeveer gelijk aan die van distractie-epifysiolyse.
De Bastiani beschrijft goede resultaten bij 40 beenverlengingen bij 33 patiënten met beenlengteverschillen en bij 25 patiënten met achondroplasie, bij wie 60 beenlengteverlengingen werden verricht.2 Daar met chondrodiastasis de functionele integriteit van de epifyse behouden blijft, verdient mijns inziens de methode volgens De Bastiani de voorkeur boven de door Sijbrandij beschreven methode.
De Bastiani G, Aldegheri R, Renzi Brivio L, Trivella G. Limb lengthening by distraction of the epiphyseal plate. J Bone Joint Surg (Br) 1986; 68: 545-9.
De Bastiani G, Aldegheri R, Renzi Brivio L, Trivella G. Chondrodiastasis-controlled symmetrical distraction of the epiphyseal plate. J Bone Joint Surg (Br) 1986; 68: 550-6.
(Geen onderwerp)
Utrecht, januari 1987,
De door De Bastiani beschreven methode is een variant op de methode van distractie-epifysiolyse. Het belangrijkste verschil is het tempo waarmee de distractie plaatsvindt. Als met dit langzamer uitdraaien van het verlengingsapparaat de functie van de epifysairschijf volledig intact blijft, zou deze methode ook bij veel jongere kinderen kunnen worden toegepast. Aanvankelijk heeft Ilizarov ook gesteld, dat met de distractie-epifysiolyse de epifysairschijf intact zou blijven, maar later heeft hij dit moeten herroepen. Uit de recente artikelen van De Bastiani kan nog niet worden afgeleid, dat na verlenging bij jonge kinderen de epifysairschijf tot aan het einde van de groeiperiode goed blijft functioneren, omdat de observatietijd hiervoor nog te kort is. Het is duidelijk, dat de verlengingsmethode door distractie van de epifysairschijf een belangrijke aanwinst betekent bij beenverlenging bij kinderen. De Bastiani schrijft hierover: ‘The segments lengthened in children aged 10 to 12 years have been followed for only 6 to 11 months and have not yet been studied in detail.’ De uitspraak in de laatste zin van het commentaar van collega Zwart ‘Daar met chondrodiastasis de functionele integriteit van de epifyse behouden blijft’ lijkt daarom voorbarig. Dat neemt niet weg dat De Bastiani belangrijk onderzoek over dit onderwerp heeft gedaan en dat wij met belangstelling van zijn volgende mededelingen zullen kennis nemen. Ik denk dat wij het er over eens zijn, dat deze nieuwe verlengingsmethoden fascinerende mogelijkheden bieden en dat zij voor de patiënten minder belastend, maar ook minder riskant zijn.