Diagnostische delay bij longembolie*

Onderzoek
Stefan Walen
Roger A.M.J. Damoiseaux
Jan Willem K. van den Berg
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2016;160:D840
Abstract

Samenvatting

Doel

Het kwantificeren van de verschillende stadia van de diagnostische ‘delay’ bij patiënten met een longembolie en het identificeren van patiëntkenmerken die deze delay beïnvloeden.

Opzet

Patiëntenserie.

Methode

Uit de statussen van alle patiënten die in de periode 1 januari 2008-31 december 2009 in Isala (Zwolle) de diagnose ‘longembolie’ hadden gekregen, verzamelden we gegevens over het beloop van de diagnostiek: wanneer de symptomen waren begonnen, wanneer de huisarts was geconsulteerd, wanneer de patiënt was ingestuurd en wanneer de diagnose was gesteld. Via multivariate logistische regressieanalyse onderzochten we de associatie tussen diagnostische delay en andere patiëntkenmerken zoals geslacht, leeftijd, risicofactoren, symptomen en comorbiditeit.

Resultaten

Bij de 261 geanalyseerde patiënten was de diagnostische delay gemiddeld 8,6 dagen, grotendeels door ‘patient’s delay’ (4,2 dagen) en ‘doctor’s delay’ bij de huisarts (3,9 dagen). Pijn op de borst en een pijnlijke kuit waren geassocieerd met een snellere diagnose. De patiënt’s delay was korter bij thoracale pijn en langer bij dyspneu; de doctor’s delay bij de huisarts was korter bij thoracale pijn en crepitaties, en langer in de aanwezigheid van comorbiditeit. De doctor’s delay in het ziekenhuis was korter bij dyspneu.

Conclusie

De diagnostische delay bij patiënten met een longembolie is aanzienlijk, vooral bij de patiënt en de huisarts. Verder onderzoek is nodig naar patiëntkenmerken die huisartsen op het spoor zetten van een eventuele longembolie, zodat betere diagnostische modellen kunnen worden ontwikkeld.

Auteursinformatie

*Dit onderzoek werd eerder gepubliceerd in The British Journal of General Practice (2016;66:e444-50) met als titel ‘Diagnostic delay of pulmonary embolism in primary and secondary care: a retrospective cohort study’. Afgedrukt met toestemming.

Isala, Zwolle, afd. Longziekten.

S. Walen, longarts in opleiding; dr. J.W.K. van den Berg, longarts.

UMC Utrecht, Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde, Utrecht.

Prof.dr. R.A.M.J. Damoiseaux, huisarts.

Contact prof.dr. R.A.M.J. Damoiseaux

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: ICMJE-formulieren zijn online beschikbaar bij dit artikel.

Auteur Belangenverstrengeling
Stefan Walen ICMJE-formulier
Roger A.M.J. Damoiseaux ICMJE-formulier
Jan Willem K. van den Berg ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Madelon
Langedijk

Natuurlijk is het missen van een ernstige aandoening zoals longenbolieen ongewenst. Een goede discriminerende screeningsmethode is daarbij noodzakelijk. Maar naast de sensitiviteit welke u belicht wil ik ook pleiten voor de specificiteit! In mijn ervaring worden er steeds vaker mensen doorgestuurd om deze lastige diagnose uit te sluiten middels CT. Het lijkt mij daarom ook interessant om naar de cijfers te kijken van hoeveel patienten zijn doorgestuurd door de huisarts bij vermoeden longembolie en dit niet is vastgesteld. Dat zet uw cijfers namelijk in een heel ander daglicht.

roeland
voorhoeve

Geachte redactie

Pluis versus systematiek

Ik zie met genoegen dat Stefan Walen et al het ziekte beeld van de longembolie, de aap onder de ziekten, weer onder de aandacht brengen. Het begrip “Pluis-niet pluisgevoel” dat een rol zou moeten spelen bij het stellen van de diagnose, lijkt me echter voor verbetering vatbaar. Wellicht kan de huisartsen  vanuit de traumatologie hulp geboden worden. In 1977 werd door een met zijn gezin verongelukte orthopeed James Steiner, de Advanced Trauma Life Support (ATLS) opgericht. De aanleiding hiertoe was zijn ongenoegen over de opvang van zijn verongelukte familieleden. Laten we zeggen dat het pluis-niet pluis gevoel van de hulpverleners tekortschoot. Het toverwoord dat Steiner hier tegenover stelt is: ”Systematiek”. Laat ik hier aan toevoegen dat je een patiënt niet moet benaderen op grond van een diagnose, maar op basis van de klachten en verschijnselen. De patiënt is tenslotte geen postzegel album, een ziekte is geen (zeldzame)postzegel. Ook wil ik opmerken dat niet alleen de prevalentie (waarschijnlijkheid) van een ziekte reden is om deze in de differentiaal diagnose op te nemen. Even belangrijk is de ernst van de eventuele consequenties er van. Een belangrijke boodschap die ik aan assistenten meegeef, is om bij iedere patiënt te bedenken wat er in het ergste geval zou kunnen gebeuren wanneer zij niet adequaat zouden handelen.  Een dwarslaesie ie een zeldzame consequentie van een nek letsels. De consequenties zijn echter zo desastreus dat er geleerd wordt om altijd aan de mogelijkheid te denken. En we zijn pas tevreden als de diagnose is aangetoond of uitgesloten. 

Wanneer we deze werkwijze op de patiënten uit dit artikel toepassen, dan ziet de huisarts een patiënt met (meestal) dyspnoe. Wanneer zij hetzij in het geheugen, hetzij op de PC dit begrip aanklikt verschijnt er een rijtje met bovenaan de COPD en onderaan de longembolie. Mocht er sprake zijn van een recente operatie, gips behandeling, een intercontinentale vlucht, familiaire predispositie of de combinatie van pilgebruik en roken, dan stijgt de waarschijnlijkheid van thrombo-embolie en dient er een D-dimeer test verricht te worden.

Door niet meer van het pluis gevoel uit te gaan maar systematiek in het werk te brengen, zal er door iedere arts vaker een zeldzame diagnose overwogen worden. En in sommige gevallen zal de collega het genoegen smaken dat deze aanpak in de bevestiging van een witte raaf of olifant zal resulteren.

Roeland Voorhoeve, ATLS instructeur