Diagnostiek van dysplastische heupontwikkeling

Klinische praktijk
R.M. Castelein
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2000;144:1501

VRAAG 3. Sinds enkele jaren hanteren wij voor het signaleren van dysplastische heupontwikkeling bij zuigelingen een protocol dat in overleg met de stafmedewerkers van de Noord-Brabantse thuiszorgorganisaties tot stand is gekomen.

De volgende verwijscriteria (criteria voor verwijzing naar de huisarts met het verzoek tot nadere diagnostiek ter uitsluiting van dysplastische heupontwikkeling) zijn hierin opgenomen: (a) direct verwijzen bij: abductiebeperking en/of beenlengteverschil/kniehoogteverschil; (b) tussen 3e en 5e maand verwijzen bij:

- positieve familieanamnese in de 1e of 2e graad, dat is bij ouders, broer of zus respectievelijk bij grootouders, oom of tante;

- combinatie van stuitgeboorte of stuitligging in het laatste trimester van de zwangerschap met asymmetrie van lies-, bil- en dijbeenhuidplooien;

- combinatie van positieve familieanamnese tot en met de 4e graad en asymmetrie van lies-, bil- en dijbeenhuidplooien.

De periode tussen 3e en 5e maand is gekozen, daar wij ervan uitgaan dat een x-aantal heupen pas vanaf 4 à…

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties