Samenvatting
Een retrospectieve analyse werd verricht bij 69 patiënten met polymyalgia rheumatica (PMR) en reuzencel-arteriitis (RCA), van wie 62 met corticosteroïden werden behandeld. De klinische gegevens, laboratoriumuitslagen en resultaten van A. temporalis-biopsie werden vergeleken. Daarnaast werd de relatie tussen het ziektebeloop en de overleving onderzocht.
PMR en RCA bleken nauw verwante ziektebeelden met een veelzijdige presentatie, waarbij er zelfs een groep patiënten bestond met louter algemene symptomen, zonder specifieke symptomen van PMR of RCA. Naar ziektebeloop kan er een indeling worden gemaakt van patiënten met een kortere en met een langere actieve ziektefase; patiënten met een vlotte ‘stabiele remissie’ en met een ‘chronische ziekte’. De eerste groep bleek na een observatieperiode van 5 jaar‘ een significant betere overleving te tonen. Men kan ten tijde van de diagnose geen betrouwbare voorspelling over het beloop doen, zowel patiënten met PMR als met RCA kunnen een kortdurend als een meer langdurig beloop tonen.
Reacties