Diagnostiek door gynaecologen bij vrouwen met abnormaal vaginaal bloedverlies in de postmenopauze; vergelijking met de richtlijn

The Dutch guideline for obstetrics and gynaecology recommends transvaginal echography for all patients with postmenopausal vaginal bleeding, followed by histological examination in case the double endometrium layer is either > 4 mm or cannot be measured. We assessed whether this guideline was applied in clinical practice.

Design

Prospective.

Method

Data were collected on the diagnosis of 837 patients with postmenopausal vaginal bleeding who were seen in the gynaecology clinics of eight hospitals during the period 1 January 2001-31 December 2002. Subsequently, the actual practice was compared with the guideline, which was known in all the hospitals at the start of the study.

Results

Transvaginal echography was performed in 818 of 837 (98) women. The thickness of the endometrium could not be measured in 74 (9) patients, was ≤ 4 mm in 361 (43) women and > 4 mm in 383 (46) women. In 56 (7) patients, including 3 who refused further diagnostics, a histological diagnosis was not obtained even though it should have been according to the guideline. A histological diagnosis was obtained in 108 (13) patients in whom this was not necessary according to the guideline. In 86 (10) patients, a hysteroscopy and/or curettage was performed, even though a histological diagnosis by endometrial aspiration might have sufficed.

Conclusion

Adherence to the guideline on the diagnostic management of postmenopausal bleeding was fairly good. Overdiagnosis was seen more frequently than underdiagnosis. The efficiency of the diagnostic management in women with postmenopausal bleeding might be increased by limiting histological examination to women with an increased endometrial thickness, and by relying on endometrium aspiration in these women.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2676-82

Samenvatting

Doel

De richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) adviseert bij patiënten met abnormaal postmenopauzaal vaginaal bloedverlies transvaginale echoscopie, gevolgd door histologische diagnostiek van het endometrium indien de dikte daarvan > 4 mm of niet te meten is. Wij gingen na in hoeverre deze richtlijn in de praktijk werd toegepast.

Opzet

Prospectief.

Methode

Er werden gegevens verzameld over de diagnostiek bij 837 patiënten met postmenopauzaal vaginaal bloedverlies die in de periode 1 januari 2001-31 december 2002 werden gezien in de gynaecologische praktijken van 8 ziekenhuizen. Vervolgens werd de praktijk vergeleken met de richtlijn, die bij aanvang van de studie in alle klinieken bekend was.

Resultaten

Bij 818 (98) van de 837 vrouwen werd echoscopie verricht. De endometriumdikte was niet te beoordelen bij 74 (9) patiënten, ≤ 4 mm bij 361 (43) vrouwen en > 4 mm bij 383 (46). Er vond minder dan de aanbevolen diagnostiek plaats bij 56 (7) patiënten, inclusief 3 die nader onderzoek weigerden. Bij 108 (13) patiënten werd weefsel voor histologisch onderzoek verkregen, hoewel dit volgens de richtlijn niet nodig was. Bij 86 (10) patiënten werd een curettage en/of hysteroscopie verricht, terwijl men met een endometriumaspiratie had kunnen volstaan.

Conclusie

De implementatie van de richtlijn voor abnormaal postmenopauzaal bloedverlies was redelijk goed. Overdiagnostiek kwam vaker voor dan onderdiagnostiek. De doelmatigheid van het diagnostisch traject bij postmenopauzaal bloedverlies kan vergroot worden door aanvullend histologisch onderzoek alleen te doen bij patiënten met een verdikt endometrium en in deze gevallen te vertrouwen op endometriumaspiratie.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2676-82