Diagnose ex machina

Klinische praktijk
J.A. Verheul
D.R. Düren
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:1057-60

Dames en Heren,

Verworvenheden van de moderne techniek hebben in de afgelopen jaren de cardioloog in staat gesteld zijn diagnostische mogelijkheden belangrijk uit te breiden. Sommige anatomische afwijkingen, voorheen alleen aantoonbaar bij postmortaal onderzoek, kunnen nu door cineangiocardiografie en echocardiografie zichtbaar worden gemaakt. Toch zijn het klinische vaardigheden die steeds richting moeten geven aan het gebruik van genoemde technieken. Ter illustratie hiervan willen wij u 3 patiënten voorstellen, die de waarde van de anamnese en het lichamelijk onderzoek tonen.

Patiënt A, een man van 63 jaar, maakte op 55-jarige leeftijd driemaal een kortdurende periode met sensibiliteitsstoornissen van de rechterarm, een scheefstand van de mond en dysartrie door. Al deze verschijnselen waren binnen enkele dagen verdwenen en toen patiënt werd onderzocht werd alleen een verhoogde BSE vastgesteld. De diagnose werd gesteld op een ‘transient ischaemic attack’ (TIA). Twee jaar later werd patiënt opnieuw enkele malen onderzocht wegens recidieven van genoemde verschijnselen…

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, afd. Cardiologie, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

J.A.Verheul en dr.D.R.Düren, cardiologen.

Contact J.A.Verheul

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties