Samenvatting
Bij een 31-jarige vrouw werd de diagnose ‘borstkanker’ laat gesteld, omdat zij klaarblijkelijk niet het advies had opgevolgd een controle-afspraak te maken na de aanvankelijke diagnose ‘adenofibroom’. Zij stelde haar huisarts hiervoor verantwoordelijk. In de rechtszaak die hieruit volgde, verklaarde de getuige-deskundige dat de huisarts volgens de geldende richtlijn had gehandeld. Van bijzonder belang daarbij was het feit dat borstkanker op haar leeftijd zeer zeldzaam is. Naar mijn mening was het echter onjuist om de schatting van de kans op kanker alleen te baseren op haar leeftijd, aangezien de a-priorikans van kanker bij vrouwen die de huisarts bezoeken vanwege een knobbel in de borst ongeveer 10% is. Om een maligniteit uit te sluiten dient de meest sensitieve diagnostische strategie gevolgd te worden, maar dat was niet gebeurd. De NHG-standaard over diagnostiek van borstkanker zou gebaseerd moeten zijn op zowel een accuratere schatting van de kans op borstkanker bij gespecificeerde groepen als de eis dat de diagnostiek kanker voldoende zeker uitsluit.
Reacties