Casus
Een 32-jarige vrouw, gravida III, para I, met in de voorgeschiedenis een spontane abortus en een spontane aterme partus van een gezonde dochter, werd gecontroleerd in de tweede lijn wegens een auto-immuuntrombocytopenie e.c.i. Bij een amenorroeduur van 38 6/7 week meldde patiënte zich omdat zij sinds 24 h geen leven meer voelde. Er waren geen foetale harttonen waarneembaar; echografisch werd dit bevestigd. Er werd een normaal ontwikkelde foetus in hoofdligging gezien, de placenta lag in fundo en de hoeveelheid vruchtwater was niet afwijkend. Er waren geen aanwijzingen voor congenitale afwijkingen. Na een inleiding bij een zwangerschapsduur van 39 1/7…
Reacties