Samenvatting
Doel
Het nut bepalen van frequente poliklinische controle na de primaire diagnose en behandeling van een melanoom.
Opzet
Retrospectieve studie.
Methode
Patiënten uit het Universitair Medisch Centrum Groningen te Groningen met een eerste recidief van een eerder behandeld primair melanoom (stadium I-III volgens het American Joint Committee on Cancer) werden geïnterviewd om te bepalen hoeveel van hen het eerste recidief zelf detecteerden. De gegevens van de patiënten en de recidieven werden vergeleken met die uit een Australische populatie, ter evaluatie van eventuele verschillen.
Resultaten
70 patiënten met een eerste recidiefmelanoom werden geïncludeerd. Van de 70 recidieven werden er 53 (76) door de patiënt zelf gedetecteerd. 10 van de patiënten had symptomen, maar detecteerde niet zelf het recidief. 11 van de recidieven werd gedetecteerd als gevolg van zelfonderzoek van de patiënt. In de Australische en de Nederlandse populatie detecteerden patiënten naar verhouding even vaak het recidief.
Conclusie
Driekwart van de eerste recidieven van een behandeld melanoom werd door de patiënt zelf gedetecteerd, het grootste percentage bij toeval en slechts 11 door zelfonderzoek. Het is onwaarschijnlijk dat het handhaven van frequente poliklinische follow-upcontroles bijdraagt aan de detectie van recidieven. De bevindingen verschillen niet van de resultaten van het Australische onderzoek.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:557-62
Reacties