Samenvatting
- Depressie is een belangrijke risicofactor voor toegenomen hartdood, met name de eerste 18 maanden na een doorgemaakt hartinfarct. Niet zozeer een depressieve stemming, maar eerder lusteloosheid en een geïrriteerde stemming kenmerken depressie na een hartinfarct.
- Daarnaast worden depressieve hartinfarctpatiënten vaker heropgenomen vanwege cardiale klachten en is hun werkhervatting vertraagd.
- Er zijn aanwijzingen dat depressie en hartinfarct een etiologische relatie hebben via gedragingen en gevoelens die een risicofactor zijn in het ontstaan van beide stoornissen.
- Zowel depressie als hartinfarct is een stressgerelateerde aandoening. Een pathologische stressreactie treedt op bij beide stoornissen en gaat gepaard met immuunactivatie, verhoogde cortisolspiegel in het bloed, verstoring van het serotoninemetabolisme en een verhoogde sympathische activatie.
- Het verdient aanbeveling om depressie na hartinfarct vroegtijdig op te sporen en te behandelen met bij voorkeur een selectieve serotonineheropnameremmer (SSRI), waarvan de effectiviteit en veiligheid in deze patiëntengroep zijn aangetoond.
- Tricyclische antidepressiva (TCA's) zijn relatief gecontraïndiceerd vanwege hun cardiale bijwerkingen.
- Er is nog geen effect van antidepressiva in de zin van verminderde cardiale sterfte of afname van fatale ritmestoornissen aangetoond.
Reacties