Dames en Heren,
Patiënt A, een 60-jarige boekhouder, vertelt dat hij sinds enkele jaren in toenemende mate langzamer is gaan lopen en dat hij moeizamer uit een diepe stoel komt. Hij moet in bed eerst overeind gaan zitten om zich te kunnen omdraaien. Aankleden gaat aanzienlijk langzamer dan voorheen en hij heeft moeite mes en vork te hanteren. Zijn handschrift is priegelig geworden en is na één regel onleesbaar. Hij heeft nimmer medicijnen gebruikt, met name geen psychofarmaca of zogenaamde middelen tegen duizeligheid.
Bij onderzoek zien wij een algemeen gezonde man met weinig mimiek. Geheugen en intellect lijken normaal te zijn en er zijn geen tekenen van depressiviteit. Patiënt loopt wat schuifelend met kleine pasjes, waarbij de armen nauwelijks meebewegen. Wanneer hem wordt verzocht zich om te draaien, doet hij dit niet vlot, eenmaal zelfs pasje voor pasje. Aan beide polsgewrichten worden bij passief buigen en strekken duidelijke schokjes gezien…
Reacties