De ziekte van Kimura

Klinische praktijk
M. Wagenaar
H.A.M. Marres
A. Verhofstad
P. de Wilde
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1998;142:532-5
Abstract

Samenvatting

Een 42-jarige Aziatische man had een preauriculaire zwelling links en jeuk van de huid ter plaatse. Na onderzoek werd vanwege het zeer waarschijnlijk benigne karakter afgezien van een operatieve ingreep. Een jaar later was de zwelling in grootte toegenomen en de jeuk onveranderd, waarna chirurgische excisie volgde. Bij pathologisch onderzoek werd angiolymfoïde hyperplasie met eosinofilie gezien, passend bij de ziekte van Kimura.

De ziekte van Kimura is een chronische inflammatoire aandoening die in Europa zeer zeldzaam is, maar frequent wordt gezien in de Aziatische landen en ook bij immigranten uit die landen. Typische kenmerken zijn tumoren in het hoofd-halsgebied, lymfadenopathie en perifere eosinofilie. Tevens wordt vaak een verhoogde IgE-concentratie gevonden. De oorzaak is nog niet duidelijk, hoewel er aanwijzingen bestaan dat de aandoening gebaseerd is op een inflammatoire reactie tegen een onbekend allergeen. Het maken van een onderscheid tussen deze ziekte en een maligne aandoening is uiteraard essentieel. Een cytologische punctie is vaak niet doorslaggevend en de diagnose kan meestal pas gesteld worden na chirurgische excisie van de tumor. Er bestaat geen overeenstemming over de behandeling van de aandoening. Een symptomatische aanpak is meestal afdoende.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Afd. Keel-, Neus- en Oorheelkunde: mw.M.Wagenaar, assistent-geneeskundige; dr.H.A.M.Marres, keel-neus-oorarts.

Afd. Pathologie: dr.A.Verhofstad en dr.P.de Wilde, pathologen.

Contact dr.H.A.M.Marres

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

M.W.
van Gasselt

Amsterdam, maart 1998,

Wagenaar et al. beschreven een patiënt met de ziekte van Kimura, een zeldzame aandoening, die ook regelmatig in de dermatologische literatuur wordt beschreven (1998:532-5). In de ziektegeschiedenis wordt een patiënt gepresenteerd met een preauriculaire zwelling. Vervolgens wordt aanvullende diagnostiek verricht en wel echografie, een cytologische punctie enMRI. Geconcludeerd wordt dat het mogelijk om een chronische parotitis gaat, waarschijnlijk met een benigne karakter. Vervolgens wordt er een expectatief beleid gevoerd, mede op verzoek van patiënt. Een jaar later komt patiënt terug wegens toename van de zwelling en wordt besloten om een subtotale parotidectomie te verrichten. De diagnose ‘ziekte van Kimura’ wordt dan (eindelijk) histologisch gesteld. Het is jammer dat niet in eerste instantie direct histologisch onderzoek werd verricht. Een huidbiopsie met een stansbiopteur is eenvoudig onder lokale verdoving poliklinisch uit te voeren, vergt niet veel tijd, is niet belastend voor de patiënt en geeft meestal voldoende informatie over de aard van de aandoening en het al dan niet maligne karakter hiervan. Hierbij dient de patholoog wel adequaat te worden geïnformeerd over de klinische diagnostiek en de differentiële diagnose. De expertise van de dermatoloog bij de differentiële diagnostiek van huidtumoren kan hierbij behulpzaam zijn.

M.W. van Gasselt

Nijmegen, maart 1998,

In antwoord op het schrijven van collega Van Gasselt willen wij benadrukken dat er bij de patiënt bij presentatie een tumor werd geconstateerd, die bij klinisch en radiologisch onderzoek leek uit te gaan van de glandula parotidea links. Er leek geen relatie te bestaan met de huid ter plaatse (histologisch onderzoek van een later incisiebiopt van de huid toonde evenmin afwijkingen die pasten bij de ziekte van Kimura).

Graag onderschrijven wij het belang van histologisch onderzoek waarbij, indien er sprake is van een huidaandoening, een stansbiopteur zeer nuttig kan zijn. Doorgaans verricht men om materiaal te verkrijgen voor histologisch onderzoek naar aandoeningen of tumoren van de glandula parotidea een (laterofaciale) parotidectomie, waarbij men de N. facialis dient te ontzien.

H.A.M. Marres