De ziekte van Behçet

Klinische praktijk
G.M. van den Berg
J.P. van den Berg
J.B. Ruit
E. Stolz
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1987;131:1160-3

Inleiding

Hippocrates beschreef reeds de combinatie van orogenitale ulcera en oogafwijkingen en ook de Japanse literatuur vermeldt in 200 voor Christus een dergelijke combinatie van symptomen. Pas in 1937 herkende Behçet in deze trias een zelfstandige ziekte, waarvan hij vermoedde dat het een systeemaandoening was die vrijwel alle organen kon aantasten.1

De ziekte van Behçet komt het meest voor in mediterrane landen, het Midden-Oosten en Japan, maar is inmiddels overal ter wereld waargenomen. Ook bij Westeuropeanen komt de ziekte, zij het zelden, voor. In West-Europa is de ziekte van Behçet voornamelijk een ‘importziekte’, voorkomend bij immigranten uit endemische gebieden. Kenmerkend voor de aandoening zijn de orogenitale ulceraties en de uveitis (anterior en (of) posterior). Naast deze ‘klassieke’ symptomen zijn specifieke huidafwijkingen, artritiden, neurologische, cardiovasculaire, gastro-intestinale, renale en pulmonale afwijkingen beschreven.2 De ziekte verloopt in exacerbaties en spontane remissies. Het pathologisch-anatomisch substraat is een vasculitis, die zowel kleine als…

Auteursinformatie

Sint Franciscus Gasthuis, Kleiweg 500, 3045 PM Rotterdam.

Afd. Dermatologie: G.M.van den Berg, assistent-geneeskundige.

Afd. Inwendige Geneeskunde: J.P.van den Berg, internist; J.B.Ruit, assistent-geneeskundige.

Academisch Ziekenhuis RotterdamDijkzigt, Rotterdam.

Afd. Dermatologie: prof.dr.E.Stolz, dermatoloog.

Contact mw.G.M.van den Berg

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties