Samenvatting
Om de waarde te beoordelen van de tot nu toe door de auteurs toegepaste methode van nacontrole bij patiënten geopereerd wegens carcinoom van colon of rectum, verrichtten zij een retrospectief onderzoek bij 539 patiënten. Van 345 in opzet curatief geopereerde patiënten manifesteerde zich bij 106 een vorm van recidieftumor. Bij 31 patiënten zonder symptomen (29,3) werd het recidief gediagnostiseerd dank zij de nacontrole-onderzoeken, bij 75 patiënten (70,7) leidden symptomen tot de diagnose.
Chirurgische therapie naar aanleiding van het recidief kon – hoewel niet vaak – in beide groepen procentueel even vaak worden verricht (totaal 18 patiënten). Nacontrole-onderzoek leverde slechts 4 patiënten op bij wie het recidief kon worden gereseceerd. Geen van de wegens recidief behandelde patiënten was na 5 jaar nog in leven.
Als methode voor het vroegtijdig opsporen van recidieven in een te reseceren stadium bleek de door de auteurs gevolgde methode van nacontrole niet geschikt. Op basis van de literatuur lijkt het mogelijk de doelmatigheid van de huidige methode van nacontrole te verbeteren door veelvuldige bepaling van het CEA-gehalte en periodiek endoscopisch onderzoek.
Reacties