In juli 2022 kondigde de Surinaamse overheid een herstelplan voor de gezondheidszorg aan. Het streven is ‘preventieve, bereikbare, betaalbare en betrouwbare gezondheidszorg voor iedereen’, te bereiken met ondersteuning uit Nederland. Waarom is dit herstelplan nodig, en hoe staat het eigenlijk met de volksgezondheid in Suriname?
Samenvatting
Suriname erfde na de politieke onafhankelijkheid in 1975 het zwakke koloniale zorgstelsel. In de decennia daarna hebben politieke en economische ontwikkelingen een onmiskenbare invloed gehad op de gezondheidssituatie en -zorg in Suriname, alsook op de implementatie van plannen om het zorgstelsel te hervormen. De Surinaamse gezondheidscijfers zijn niet alleen ongunstig in vergelijking met Nederland, maar ook in vergelijking met andere landen en eilanden in de Caribische regio. Enkele nationale determinanten die sterk samenhangen met de implementatie van effectieve gezondheidsmaatregelen dragen daaraan bij: een laag bruto binnenlands product, lage controle op corruptie, dunbevolkte gebieden en een hoge etnische diversiteit. De enorme impact van de covid-19-pandemie in Suriname was het kantelpunt voor een hernieuwde band met Nederland. Bijna 50 jaar na de politieke onafhankelijkheid gaat het Surinaamse ministerie van Volksgezondheid, ondersteund door financiering en expertise uit Nederland, aan de slag met een ambitieus programma voor het herstel van het zorgstelsel.
Daalt de levensverwachting van Surinamers?
Geachte redactie,
In een recent artikel betoogt Verstraeten dat de Surinaamse gezondheidscijfers niet alleen ongunstig zijn in vergelijking met Nederland, maar ook met (onbenoemde) landen die afhankelijk zijn van de kolonisator [1]. Het is opmerkelijk dat de auteur daarbij een afname vermeldt van de levensverwachting in Suriname ten opzichte van deze landen. Daarbij wordt onvoldoende duidelijk dat de levensverwachting in Suriname niet daalt, maar stijgt [1,2].
Health is Wealth, Wealth is Health
Een belangrijke voorspeller van de levensverwachting is het bruto nationaal inkomen (BNI) per hoofd van de bevolking [2]. Nederland is met een BNI van $51.930 (en een levensverwachting bij geboorte van 82.1 jaar, 2019), rijker dan Suriname, met een BNI van $6.020 (en levensverwachting van 72.2 jaar) [2]. Uiteraard gaat het beter met de levensverwachting in Nederland en zijn overzeese gebiedsdelen, die van (de onder andere door kolonisatie en economische machtsverschillen verkregen) rijkdom meeprofiteren.
Levensverwachting vergelijken
Bij een stijgende levensverwachting in Suriname, is de presentatie van Verstraeten met een relatief dalende lijn ten opzichte van afhankelijke landen niet verhelderend en deze kan bovendien worden opgevat als “blaming the victim”. Bij de onafhankelijkheid in 1975 was de levensverwachting in Nederland 75 jaar, vs 61 jaar in de kolonie Suriname (gelijk aan Nederland rond 1925) [2], als “koloniale erfenis”. Suriname moest met een zeer beperkt inkomen deze lagere levensverwachting zien te verbeteren. Overigens was de levensverwachting op Curaçao in 1975, 71 jaar [2]. Dit geeft aan dat niet de onafhankelijkheid van Suriname als oorzaak van de lagere levensverwachting in Suriname beschouwd kan worden, zoals Verstraeten suggereert, immers de temporele relatie ontbreekt.
Verschillen in bevolkingssamenstelling spelen mogelijk een rol, met in Suriname grote populaties Zuid-Aziaten en Marrons. De mediane sterfte-leeftijd ligt bij deze groepen 5 tot 12 jaar lager dan die van reeds langer geürbaniseerde mensen van gemengd-Afrikaanse afkomst (“Creolen”) [3]. Een land in de regio met vergelijkbare karakteristieken van bevolkingssamenstelling (40% Zuid-Aziaten), inkomen, klimaat, en staatkundige verhouding met de voormalige (Britse) kolonisator is Guyana, met een GNI van $6.500 (levensverwachting 69.1 jaar, 2019) [2].
Ten slotte loopt ook in het rijke Nederland, de levensverwachting van Surinaamse Nederlanders (en voormalig Antillianen) achter op Nederlanders van Witte Europese afkomst [4]. Dit geeft aan dat ongelijkheid van (voormalig) gekoloniseerden in Nederland voortleeft, ondanks het hogere inkomen, en dat er meer aan de hand is met de lagere levensverwachting van mensen van kleur dan de lokale organisatie van zorg. Racisme en ongelijke kansen, zowel in de samenleving als in de medische zorg, dragen bij tot gezondheidsverschillen [5].
Een oplossingsmodel
De analyse van Verstraeten is lofwaardig in de intentie om de problemen in Suriname te kwantificeren, maar een relatie leggen met de onafhankelijkheid geeft een vertekend beeld. Een gestratificeerde analyse met de bevolkingssamenstelling en een maat voor de sociaal-economische omstandigheden per subgroep zou meer duidelijkheid kunnen brengen in de factoren die de levensverwachting in Suriname beïnvloeden.
Het ligt daarbij voor de hand voor de korte termijn een beroep te doen op Nederland, maar voor een duurzame oplossingsstrategie gaat in de global health toenemend de voorkeur uit naar Zuid-Zuid-allianties, de samenwerking met landen met een gelijke historie [5]. In deze visie zal alleen een verandering in de mondiale sociaaleconomische machtsverhoudingen, “equity in wealth” kunnen leiden tot “equity in health”.
1. Verstraeten SP. De vele uitdagingen van de gezondheidszorg in Suriname sinds 1975. Ned Tijdschr Geneeskd. 2023;167:D7303.
2. De Wereldbank. https://www.worldbank.org/. Geraadpleegd op 26-03-2023.
3. Punwasi W. Doodsoorzaken in Suriname: 2010-2011. BOG, Paramaribo, 2012.
4. Garssen J, van der Meulen, A. Overlijdensrisico’s naar herkomstgroep. Bevolkingstrends 2007. CBS, Den Haag.
5. An. Neocolonialism and Global Health Outcomes. Yale School of Public Health. Beschikbaar op: https://ysph.yale.edu/news-article/neocolonialism-and-global-health-outcomes-a-troubled-history/. Geraadpleegd op 26-03-2023.
reactie auteur
Beste LM Brewster, I Krishnadath en G van Montfrans,
Veel dank voor uw reactie. U heeft natuurlijk gelijk dat figuur 1 niet een daling in levensverwachting, maar een daling van de groei in levensverwachting in Suriname weergeeft. De levensverwachting wordt daarmee op dezelfde manier gepresenteerd als in (1), maar ik begrijp uit uw reactie dat dit zonder meer context tot een verkeerde interpretatie kan leiden. Ik zal de redactie vragen om de titel te corrigeren en om meer duiding te overwegen.
Met vriendelijke groet,
Soraya Verstraeten
1. Verstraeten, S.P.A., van Oers, H.A.M en Mackenbach, J.P. Decolonization and life expectancy in the Caribbean. Social Science & Medicine. 170 (2016) 87e.
Suriname en de Caribische regio, een selectieve waarneming.
In de samenvatting staat dat de Surinaamse gezondheidscijfers ongunstig zijn in vergelijking met andere landen in de Caribische regio omdat er een laag bruto nationaal product, lage controle op corruptie en lage bevolkingsdichtheid is. Ooit gewerkt hebbende op Curaçao, Sint Eustatius, Sint Maarten en in Suriname, keek ik met belangstelling uit naar een vergelijking met Venezuela, Colombia en Guatemala, ook landen in de Caribische regio (1). Helaas, deze landen met in totaal 96 miljoen inwoners zijn niet meegenomen in het artikel (2). Waarom deze selectie?
De daling van de levensverwachting in Suriname vanaf 1950 tot 2010 is een ongunstig gezondheidscijfer. Interessant is dat die daling al optrad voor de onafhankelijkheid. Nog interessanter, na 2010 stijgt de levensverwachting van 70 naar 73 jaar, maar dat wordt de lezer onthouden.
Hoe slecht is de levensverwachting van de 600. 000 Surinamers in vergelijking met de 96 miljoen mensen in Venezuela, Colombia en Guatemala? In 2010 was het gemiddelde van de levensverwachting in die landen 73 jaar. De levensverwachting in 2020 is niet te berekenen omdat de gegevens van Venezuela ontbreken. In Colombia, 51 miljoen inwoners, is in 2020 de levensverwachting hetzelfde gebleven, namelijk 75 jaar. In Guatemala, 17 miljoen inwoners, is de levensverwachting echter gestegen van 71 naar 73 jaar.
Hoe is nu de controle op corruptie in die landen in de door de auteur niet genoemde periode (3)? In Suriname waar de levensverwachting steeg van 70 naar 73, is de controle op corruptie verder afgenomen. De percentielscore daalde van 46,67 naar 37,50. In Colombia met een stationaire levensverwachting tussen 2010 en 2020 is de corruptie percentielscore gestegen van 41,43 naar 47,12. Maar in Guatemala waar de levensverwachting steeg van 71 naar 73 jaar, daalde de corruptie percentielscore van 36,19 naar 12,98. Vandaar mijn vraag: “Waar is de literatuur die het verband aantoont tussen een daling van de gezondheidscijfers en een dalende controle op corruptie?” Als de auteur die niet heeft, lijkt het mij gepast dat er in het artikel geen verwijzing naar een dalende controle op corruptie wordt gemaakt.
1. https://nl.wikipedia.org/wiki/Caraïben, geraadpleegd 31 maart 2023
2. https://data.worldbank.org/?locations=CW-VE-SR-CO-GT , geraadpleegd 31 maart 2023
3. http://info.worldbank.org/governance/wgi/Home/Reports, geraadpleegd 31 maart 2023