Toen Boerema in de jaren 50 van de vorige eeuw de hyperbare zuurstoftank in Nederland introduceerde, was de reden voor de invoering – het uitvoeren van open hartoperaties in de zuurstoftank – in feite al achterhaald met de komst van de extracorporale circulatie. De tank werd sindsdien gebruikt voor allerhande indicaties waarvan werd verondersteld dat ‘zuurstoftekort’ een belangrijke oorzaak was.
In de indicatiestelling voor hyperbare zuurstoftherapie (HBOT) is verandering gekomen, mede doordat het Zorginstituut Nederland (ZiN, het voormalige College voor Zorgverzekeringen) deze behandeling sinds 2009 vergoedt voor indicaties die ‘conform de wetenschap en praktijk verzekerde prestaties zijn’.1 De belangrijkste indicaties zijn diabetische ulcera, radionecrose – ongeacht in welk gebied deze necrose zich bevindt – en radiatiecystitis, -proctitis en -enteritis. Opvallend is dat late radiatieschade zonder ulcus, bijvoorbeeld van de mamma – ook wel radiatiefibrose genoemd en duidelijk een andere diagnose dan radiatienecrose – niet voorkomt in de opsomming van…
Reacties