Samenvatting
- De standaard ‘Vroegtijdige opsporing van gehoorstoornissen 0-19 jaar’ van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) wijst alle betrokkenen op het belang van de opsporing van met name perceptieve gehoorverliezen, geeft JGZ-werkers handvatten voor onderbouwde verwijzingen en geeft aanbevelingen voor verbeteringen in het vervolgtraject.
- Verwijzen vanwege gehoorstoornissen heeft steeds als vraagstelling: ‘Is er een perceptief gehoorverlies?’ Het vroegtijdig opsporen hiervan en het aanbieden van gehoorrevalidatie zijn essentieel voor de ontwikkeling van het kind met een perceptief gehoorverlies. Altijd moet worden nagegaan wat er met verwijzingen is gebeurd.
- Screeningsmethoden in de JGZ zijn de Ewing-test/‘Compacte Amsterdamse paedo-audiometrische screener’(CAPAS)-methode en audiometrie. In elke leeftijdscategorie zijn er risicogroepen betreffende het gehoor.
- De problemen bij de zuigelingen zijn: het hoge percentage fout-positieve uitslagen (als gevolg van geleidingsverliezen) bij de Ewing-/CAPAS-test, behandeling van geleidingsverliezen zonder uitsluiting van perceptief verlies en het ontbreken van interdisciplinaire afspraken voor het vervolgtraject en noodzakelijke terugkoppeling.
- Kinderen met een perceptief gehoorverlies moeten vóór de leeftijd van 18 maanden opgespoord zijn.
- Toekomstige neonatale screening kan ervoor zorgen dat aangeboren perceptieve verliezen al kort na de geboorte worden aangetoond. Echter, ook na de screening kan slechthorendheid ontstaan.
- Aandacht voor slechthorendheid zal bij ieder consult met individuele kinderen noodzakelijk blijven.
Reacties