Zie ook de artikelen op bl. 645 en 646.
In april 1999 verscheen de standaard ‘Decubitus’ van het Nederlands Huisartsen Genootschap,1 waarmee een stiefmoederlijk bedeeld onderwerp binnen de huisartsgeneeskunde terecht aandacht kreeg. Met het uitbrengen van deze standaard wordt recht gedaan aan het belang van een goede decubitusbehandeling in de eerste lijn, waarbij in eerste instantie de huisarts de pathofysiologische analyse maakt en vervolgens in nauwe samenwerking met praktijkassistente, praktijk- of thuiszorgverpleegkundige tot een behandelplan komt.
Het voorkómen van decubitus vereist een goed preventiebeleid en veronderstelt goede communicatie tussen zowel de verschillende intra- en extramuraal werkzame zorgverleners als de eerste lijn (huisarts en thuiszorgverpleegkundige) en degenen die de patiënt mantelzorg bieden. Een goed preventiebeleid kan decubitus niet altijd voorkómen; soms is deze een onvermijdelijk gevolg van een ziekte. De huisarts heeft in veel gevallen een regisserende functie bij de behandeling. Dit belangrijke aspect moet niet uit het oog verloren…
Reacties