De Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) besteedt met haar eerste standaard aandacht aan anemie tijdens de zwangerschap; een lofwaardig initiatief voor ‘evidence-based’ verloskunde. De standaard stelt dat de reden voor ijzertherapie bij zwangeren is het handhaven van een zodanige hemoglobine(Hb)-concentratie dat een ongunstige zwangerschapsuitkomst wordt voorkomen. Het protocol schrijft een Hb-bepaling voor bij de eerste controle en bij 30 weken. De referentiewaarden voor Hb die worden gehanteerd, zijn gebaseerd op geobserveerde waarden in Nederlandse populaties, waarbij rekening wordt gehouden met hemodilutie. Voor negroïde vrouwen worden referentiewaarden gehanteerd die 0,5 mmol/l lager liggen. Wanneer een Hb-waarde wordt gevonden lager dan de 5e percentiel wordt een bepaling van het ‘mean corpuscular volume’ (MCV) verricht. Wanneer dit onder 80 fl ligt, wordt de zwangere ijzer voorgeschreven en wordt vervolgcontrole ingesteld. Naar verwachting van de KNOV zal aldus aan circa 10 van de zwangeren ijzer worden voorgeschreven, tegen 72 in de huidige situatie…
De standaard 'Anemie in de eerstelijns verloskundige praktijk' van de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV): risico voor het niet onderkennen van ijzergebrek en hemoglobinopathie
- The standard entitled ‘Anaemia in the midwife practice’ issued by the Royal Dutch Organisation of Midwives presumes that the only reason for iron therapy in pregnancy is the prevention of adverse pregnancy outcome due to a low haemoglobin level. Pregnant women are screened for iron deficiency anaemia by means of sequential testing of haemoglobin and mean corpuscular volume (MCV). As a result only 10 of pregnant women will receive iron supplements. This practice will lead to a deterioration in the already low iron status of Dutch premenopausal women. As the haemoglobin reference values are lower than hitherto used, only severely anaemic women will be detected. Due to the low diagnostic accuracy of the MCV test the subsequent selection will be an arbitrary one. The standard sets the cut-off values for haemoglobin in black women at an even lower level, which will reduce the number of haemoglobinopathies detected in the immigrant population. The non-carriers in this group will run an increased risk of adverse pregnancy outcome if these cut-off values are used. We are strongly in favour of the measurement of haemoglobin, erythrocyte indices and ferritin in early pregnancy. In this way, iron deficiency, iron deficiency anaemia, anaemia due to other causes and haemoglobinopathies, the latter highly underestimated in the standard, can be detected.
(Geen onderwerp)
Wassenaar, mei 2002,
Woltjer is het niet eens met ons commentaar en verwijt ons een aantal zaken. Het is lastig op zijn kritiek in te gaan zonder dat wij weten welke ‘onderzoekingen met kortetermijnresultaten, aannamen en overtuigingen zonder feitelijke ondersteuning’ hij precies bedoelt. Waarschijnlijk ligt het twistpunt vooral in het antwoord op de vraag: waarom zou je vrouwen in de zwangerschap ijzer geven? In een recent overzichtsartikel wordt de communis opinio daarover gegeven: de onbetwiste reden om ijzer te geven in de zwangerschap is voorzien in de verhoogde behoefte, daar dat niet met alleen de voeding mogelijk is.1
Het is de KNOV die de aanname heeft gedaan dat zwangeren te vaak ijzer krijgen voorgeschreven en die heeft gekozen om te screenen met een Hb-bepaling en in tweede instantie een bepaling van het ‘mean corpuscular volume’ (MCV), met als doel alleen die vrouwen ijzer te geven die ten gevolge van ijzergebrek dreigen onder een grens voor Hb te geraken met verhoogde morbiditeit voor moeder en kind. Wij beargumenteren dat het MCV daar ongeschikt voor is, in tegenstelling tot de ferritineconcentratie.
Wanneer men ervan uitgaat dat de moeder ijzersuppletie nodig heeft om te voorzien in de 1000 mg extra ijzerbehoefte voor de zwangerschap, dan is screening op zich daarvoor niet nodig. Maar een bepaling van de Hb-waarde tegelijkertijd met indices en ferritineconcentratie vroeg in de zwangerschap biedt de mogelijkheid om, zoals in het artikel is beschreven, de dosering van ijzersuppletie aan de hand van de voorraad aan te passen. Tevens kan men zo vermijden dat vrouwen met ijzerstapeling ijzer krijgen toegediend en aan de hand van de uitslagen kan men tenslotte het merendeel van de dragers van hemoglobinopathieën opsporen.
De laatste categorie komt niet terloops ter sprake. De KNOV kiest voor het hanteren van lagere referentiewaarden voor de Hb-concentratie bij negroïde vrouwen, waarmee zij deze categorie benadeelt. In de wetenschappelijke onderbouwing van de standaard onderschatten de auteurs de prevalentie van zwangere dragers van hemoglobinopathie sterk, waardoor het onderwerp ons inziens te weinig aandacht krijgt.
Het spijt ons dat de toon van ons artikel als bits is overgekomen. Wij hopen dat verloskundigen zich realiseren dat zij veelal de enigen zijn uit het medisch circuit die deze categorie zwaarbelaste en kwetsbare vrouwen zien en bij uitstek in de positie zijn om een belangrijke bijdrage te leveren aan preventie van ijzergebrek en hemoglobinopathie.
Haram K, Nilsen ST, Ulvik RJ. Iron supplementation in pregnancy – evidence and controversies. Acta Obstet Gynecol Scand 2001;80:683-8.