De rol van medicatie in de behandeling van de obsessief-compulsieve stoornis

Klinische praktijk
J.M. Teeuwisse
W.A. Nolen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:2605-8

Inleiding

De obsessief-compulsieve stoornis (OCS), vroeger ook wel dwangneurose genoemd, wordt conform de DSM-III-R,1 de recente ‘opvolger’ van het sinds 1980 gehanteerde Amerikaanse classificatiesysteem DSM-III, ingedeeld in de rubriek angststoornissen en gedefinieerd als een stoornis waarbij als kernsymptomen obsessies (dwanggedachten) en (of) compulsies (dwanghandelingen) voorkomen, die bij de betrokkenen uitgesproken leed veroorzaken of tot verstoringen leiden in het sociale of rolgedrag. Doordat de betrouwbaarheid van de beschikbare onderzoeksgegevens gering is en in de literatuur verschillende definities van OCS worden gehanteerd, varieert de prevalentie van OCS in de totale bevolking in de literatuur enorm: van 0,05 tot 3.23 De eerste dwangverschijnselen ontstaan bij 65 van de patiënten al voor het 25e levensjaar en vaak houden de klachten zeer lang aan.4 Daarbij komt volgens Insel en Murphy dat de prognose slechter wordt naarmate de symptomen ernstiger zijn en er sprake is van een bijkomende persoonlijkheidsstoornis.5 Na gemiddeld…

Auteursinformatie

Christelijk Psychiatrisch Centrum Bloemendaal, Postbus 53002, 2505 AA 's-Gravenhage.

J.M.Teeuwisse, assistent-geneeskundige; dr.W.A.Nolen, psychiater.

Contact dr.W.A.Nolen

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties