De prognose van de beulsfractuur op de langere termijn

Onderzoek
M. Torreman
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1990;134:1173-6
Abstract

Samenvatting

Bij 23 patiënten met een bilaterale fractuur van de boog van de tweede halswervel (CII), die allen conservatief behandeld waren met externe immobilisatie en (of) bedrust, werd na gemiddeld 9,6 jaar opnieuw onderzoek verricht. Röntgenologisch konden 2 groepen onderscheiden worden: een groep met botvorming tussen de wervellichamen van CII en CIII en een groep zonder botvorming. Onafhankelijk van de hoeveelheid botvorming was de lange-termijnprognose goed: geen nieuwe klachten, afname van oude klachten en geen bewegingsbeperking van de nek. Degeneratieve veranderingen in aanliggende bewegingssegmenten werden niet gezien.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Neurochirurgie, Rotterdam.

Contact M.Torreman, assistent-geneeskundige

Verbeteringen
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Brugge, augustus 1990,

Met grote interesse lazen wij het artikel van Torreman over zijn reeks beulsfracturen (1990;1173-6). Het viel ons hierbij op dat er geen melding werd gemaakt van fracturen bij kinderen, die nochtans vaak miskend worden.

Onlangs diagnostiseerden wij een beulsfractuur bij een baby van 1 jaar. De behandeling en vermoedelijk ook de prognose zijn dezelfde als bij volwassen patiënten. Diagnostisch kunnen er echter problemen rijzen bij kinderen met een niet- of weinig verplaatste beulsfractuur. De fractuur werd bij ons patiëntje inderdaad eerst gemist in een ander ziekenhuis, waarbij de bilaterale spondylolysis vermoedelijk geïnterpreteerd werd als groeikraakbeenschijf. Het kind kwam een week na het trauma bij ons terecht, omdat het pijn bleef hebben, het hoofdje niet recht kon houden en een belangrijke flexie-extensiebewegingsbeperking vertoonde.

Een goede kennis van de embryonale ontwikkeling van de halswervels, in casu de draaier, is essentieel voor de diagnose van de beulsfractuur bij kinderen (figuur).

F. Hermans

Rotterdam, oktober 1990,

In het artikel over de beulsfractuur lag de nadruk op de prognose op de langere termijn na conservatieve therapie mede als tegenwicht tegen de huidige trend patiënten primair te opereren, hetgeen onzes inziens niet altijd nodig is (1990;1173-6). De jongste patiënt in dit onderzoek was 14 jaar op het moment van het ongeval.

De ziektegeschiedenis die collega Hermans beschrijft, is een waardevolle aanvulling. Volgens de literatuur blijkt conservatieve behandeling ook bij kinderen goede resultaten op te leveren.1-3

M. Torreman
Literatuur
  1. Pizzutillo PD, Rocha EF, Astous J, Kling Jr TF, McCarthy RE. Bilateral fracture of the pedicle of the second cervical vertebra in the young child. J Bone Joint Surg (Am) 1986; 68: 892-6.

  2. Bensahel H. Luxations et fractures du rachis cervical chez l'enfant. Rev Chir Orthop 1968; 54: 765-80.

  3. Hasue M, Hoshino R, Omata S, et al. Cervical spine injuries in children. Fukushima J Med Sci 1974; 20: 115-23.